U bent hier

Onderneming & Fiscus
Pensioen niet ineens belast als dga uitbetaling laat zitten

Pensioen niet ineens belast als dga uitbetaling laat zitten

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) met een eigen pensioenpotje moet bij iedere handeling op de belastingregels letten. Bij een verkeerde beweging kan de inspecteur de pensioenaanspraak tot het loon rekenen en inkomstenbelasting naheffen. Gelukkig kan 'stilzitten' niet ineens leiden tot zo'n forse belastingrekening, oordeelt de Hoge Raad.

In deze zaak draaide het om het begrip ‘prijsgeven’. Als de inspecteur vindt dat er sprake is van prijsgeven, wordt de pensioenaanspraak direct aangemerkt als ‘loon uit vroegere dienstbetrekking’. Dat wil zeggen dat de dga er ook inkomstenbelasting over moet afdragen. 

Gerechtshof gaat mee in standpunt inspecteur

Dat was ook precies wat er in deze zaak gebeurde. De dga had pensioen in eigen beheer opgebouwd bij de bv en vanaf mei 2013 zou de uitkering van dat pensioen beginnen. In de pensioenovereenkomst stond een bepaling dat de bv de pensioenaanspraken mocht verlagen als dat moest vanwege de financiële positie van de onderneming.
In 2013 was er geen pensioen uitgekeerd aan de dga. Maar de inspecteur telde toch pensioenaanspraken bij het loon van de dga. Dit bedrag van ruim € 38.000 was volgens de inspecteur het bedrag dat de bv aan pensioen had moeten uitkeren aan de dga. Het gerechtshof oordeelde eerder dat dit terecht was. Er was sprake van prijsgeven, omdat de dga van de pensioenuitkering had afgezien zonder dat daar een tegenprestatie tegenover staat. De bv had het geld gewoon kunnen uitkeren, vond het hof.

‘Stilzitten’ is niet genoeg voor prijsgeven pensioen

Daarop belandde de zaak bij de Hoge Raad. De dga vond dat het hof er geen rekening mee had gehouden dat de bv de pensioenaanspraken mocht verlagen. Bovendien maakte het volgens het hof niet uit of de dga er actief voor kiest om geen pensioen uit te laten keren of niet. De dga vond het vreemd dat het hof concludeerde dat het pensioen prijsgegeven was, zonder dat de dga een handeling had verricht.
Die laatste conclusie ging de Hoge Raad ook te ver. Dat het pensioen was prijsgegeven alleen omdat de dga geen actie had ondernomen toen de bv in 2013 geen pensioen uitbetaalde, klopte niet, aldus de Raad. Het ‘stilzitten’ van de dga was niet genoeg om prijsgeven aan te nemen.

Inspecteur mag pensioen bij inkomen rekenen

Maar aan dat oordeel van de Hoge Raad had de dga weinig. Want de bv had in 2013 wel degelijk de mogelijkheid om het geld uit te keren. De pensioenvorderingen waren ‘vorderbaar en inbaar’, concludeerde de Hoge Raad. En aangezien het rechtscollege uit de stukken niet kon afleiden dat de pensioenaanspraak in 2013 daadwerkelijk was verlaagd, mocht de inspecteur gewoon het bedrag van € 38.000 bij het loon rekenen.
Hoge Raad, 8 februari 2019, ECLI (verkort): 189