Einde misbruik van de herinvesteringsreserve

U kunt de vrijval van de herinvesteringsreserve (HIR) voorkomen door de vervreemding en herinvestering van het bedrijfsmiddel in hetzelfde jaar van de belangenwijziging te laten plaatsvinden. Het gerechtshof in Arnhem heeft recent bepaald dat u de reserve dan niet aan de winst hoeft toe te voegen. Per 2013 is de wet op dit punt aangepast.

Om de handel in lege bv’s met alleen nog een HIR te voorkomen, was in de wet vóór 2013 een specifieke regeling opgenomen. U moest de HIR tot de winst van de bv rekenen als er sprake was van een belangenwijziging van 30% of meer in de bv. In de praktijk bleek dit eenvoudig te ontwijken door de vervreemding, herinvestering en wijziging van het belang in hetzelfde boekjaar te laten plaatsvinden.

Reserve gevormd aan einde van het boekjaar

Dit bleek uit een zaak van het gerechtshof in Amsterdam. In deze zaak vormde de bv in 2008 een HIR van € 2.915.725. In datzelfde jaar kocht de bv andere onroerende goederen en vervreemde het de aandelen. De inspecteur stelde dat de HIR was vrijgevallen in de winst. Volgens de rechter viel deze HIR echter niet vrij in de winst. In de wet was namelijk opgenomen dat de HIR pas werd gevormd aan het einde van het boekjaar, dus niet op het moment van vervreemding. Bij herinvestering in hetzelfde jaar vormde de bv dus helemaal geen HIR. Hierdoor kon die dus ook niet vrijvallen in de winst bij vervreemding van de aandelen.  

Aanscherping van de wet

Sinds 1 januari 2013 is de wet op dit punt gewijzigd. In de praktijk bleken er namelijk structuren opgezet te worden, die gebruik maakten van deze ongewenste mogelijkheid. De wetgever heeft de regeling daarom verduidelijkt en een aanscherping in de wet opgenomen. Vindt er binnen zes maanden na het verwerven van het bedrijfsmiddel een belangenwijziging plaats, dan veronderstelt de fiscus een verband tussen die twee. U moet de HIR dan toevoegen aan de winst. Het is nog mogelijk om tegenbewijs te leveren.
Gerechtshof Arnhem, 4 december 2012, LJN: BY8171