U bent hier

Onderneming & Fiscus
Rammelende rittenadministratie geen bewijs

Rammelende rittenadministratie geen bewijs

Als u een rittenadministratie bijhoudt om aan te kunnen tonen dat u maximaal vijfhonderd privékilometers per kalenderjaar rijdt met uw auto van de zaak, moet u dat wel secuur doen. Eventuele onregelmatigheden die achteraf duidelijk worden maken de administratie namelijk minder sterk als bewijsmiddel. De inspecteur kan u dan alsnog een naheffingsaanslag loonheffing opleggen. Ook riskeert u dan een boete!

Bovenstaande speelde in een rechtszaak in hoger beroep waarin Gerechtshof Arnhem kort geleden uitspraak deed. De werknemer waar het om ging had een auto van de zaak en had van de Belastingdienst een Verklaring geen privégebruik ontvangen voor dit voertuig. Om naderhand te kunnen aantonen dat hij inderdaad niet meer dan 500 privékilometers met de auto reed, hield de man een kilometeradministratie bij. Bij controle van zijn administratie door de belastingdienst bleek de administratie niet sluitend. Zo was de auto op een aantal dagen gesignaleerd op de weg, terwijl op die data geen ritten waren geregistreerd in de administratie. Ook ontbraken hier en daar eindbestemmingen van ritten, wat de administratie oncontroleerbaar maakte. Omdat dit afdeed aan de bewijskracht van de administratie, legde de inspecteur een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen op en een vergrijpboete van 50% hiervan wegens voorwaardelijke opzet van de man.

Alleen sprake van grove schuld

De man maakte echter bezwaar en ging daarna nog in beroep, waarna de zaak in hoger beroep terecht kwam bij het hof. Deze rechter bracht de boete naar beneden tot 25% omdat er geen sprake was van opzet, maar dat de man alleen grove schuld had aan het te weinig afdragen van te weinig belasting en premie. De naheffingsaanslag bleef in stand omdat ook deze rechter vaststelde dat de rittenadministratie rammelde en daarom niet voldeed als bewijsmateriaal om aan te tonen dat hij maximaal vijfhonderd privékilometers met de auto had gereden.
Gerechtshof Arnhem, 27 september 2010, BO0524