U bent hier

Onderneming & Fiscus
Redelijke schatting vereist voor navordering

Redelijke schatting vereist voor navordering

Als de inspecteur uw onderneming een navorderingsaanslag oplegt, moet hij deze wel hebben vastgesteld op basis van een redelijke schatting van de niet aangegeven winst en dit ook kunnen onderbouwen. Stelt hij deze willekeurig vast, dan kan de rechter de navorderingsaanslag ongegrond verklaren. Gerechtshof Arnhem heeft dit in een recente uitspraak aangegeven.

Deze rechtszaak ging om een aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) over 2009 die een belastingplichtige had gedaan. Hierbij was een bedrag in aftrek gebracht voor betaalde rente over een lening. De Belastingdienst was het niet eens met deze aftrekpost, aangezien deze niet onderbouwd kon worden met bewijsstukken en legde dus een navorderingsaanslag op. Daarnaast kwam de inspecteur er via een onderzoek van de FIOD-ECD achter dat de man winst had verzuimd aan te geven uit de handel in verdovende middelen. Ook daarvoor werd een navorderingsaanslag opgelegd. De man stapte naar de rechter om beide navorderingsaanslagen ongedaan te laten maken en had daarbij deels succes.

Schatting was op basis van nattevingerwerk

De rechter hield de navorderingsaanslag wegens de afgetrokken rente in stand. De man kon het bestaan van de geldlening namelijk niet aantonen. De navorderingsaanslag wegens niet aangegeven winst verdween daarentegen wel in de prullenmand. De schatting die de inspecteur had gemaakt van het bedrag aan niet aangegeven winst, was volgens de rechter namelijk gebaseerd op natte vingerwerk. De inspecteur kon deze schatting dan ook niet onderbouwen met stukken, waarna de rechter de navorderingsaanslag vernietigde.
Gerechtshof Arnhem, uitspraak op 12 oktober 2010, LJN: BO2096
Gepubliceerd op 29 oktober 2010