U bent hier

Onderneming & Fiscus
Tweede navordering mag zonder nieuw feit

Tweede navordering mag zonder nieuw feit

De Belastingdienst heeft geen nieuw feit nodig om een tweede navorderingsaanslag op te leggen, als het na te vorderen bedrag in de eerste navorderingsaanslag hier minimaal 30% van afwijkt. Volgens de Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR) gaat het dan om een fout die uw onderneming redelijkerwijs kenbaar moet zijn. Rechtbank Arnhem deed pas uitspraak in een zaak waarin dit het twistpunt was.

Na een boekenonderzoek bij de bv die de rechtszaak had aangespannen, legde de inspecteur twee navorderingsaanslagen op. Met de eerste navorderingsaanslag, die op 28 januari 2010 werd opgelegd, herstelde de inspecteur een onterechte toepassing van de carry forwardregeling De bv had namelijk onterecht een verlies uit 2002 verrekend in 2005. Daarna legde hij op 30 januari een tweede navorderingsaanslag op, waarmee hij de belastbare winst en het belastbaar bedrag over 2005 verhoogde. De bv stribbelde echter tegen en maakte bezwaar tegen de tweede navorderingsaanslag. Volgens de bv had de inspecteur namelijk helemaal geen nieuw feit en kon hij de tweede navorderingsaanslag dus niet opleggen. In de uitspraak op bezwaar gaf de inspecteur aan dat er vanwege technische redenen voor was gekozen om twee navorderingsaanslagen op te leggen in plaats van één. De bv ging in beroep.

Meer dan 30% te weinig nagevorderd

De rechter gaf aan dat de tweede navorderingsaanslag wel degelijk terecht was opgelegd. Volgens de rechtbank was duidelijk dat de werknemer die de aanslagen had opgesteld niet wist dat hij deze ook in één aanslag kon verwerken. Bovendien wist de bv dat de navorderingsaanslag veel hoger zou moeten uitvallen. Zij had immers van tevoren ingestemd met het rapport over het boekenonderzoek. Verder is sinds 1 januari 2010 een nieuw lid toegevoegd aan de AWR art 16 tweede lid. Deze toevoeging regelt dat de Belastingdienst altijd mag navorderen als duidelijk is dat er te weinig belasting is geheven door een fout in de aanslag. Dit is zo als de na te vorderen belasting minimaal 30% hoger had moeten uitvallen. Hieraan was ruimschoots voldaan en dus moest de bv toch betalen.
Rechtbank Arnhem, 30 November 2010, LJN: BO5378