U bent hier

Onderneming & Fiscus
Afwaardering lening eenmanszaak gaat niet door

Afwaardering lening eenmanszaak gaat niet door

Een eenmanszaak die geld uitleent moet niet vreemd opkijken als de inspecteur een afwaardering van die lening niet toestaat. Want vaak valt geld lenen buiten de 'normale bedrijfsuitoefening' van de eenmanszaak. Oók als het geld bedoeld is voor een nieuw gezamenlijk project, zo ondervond een onderneemster bij de rechtbank in Haarlem.

Het ging om een onderneemster met een eenmanszaak in zogeheten ‘serious games’, waarbij gebruikers al gamend wat opsteken. De vrouw ontmoette in 2007 de directeur-grootaandeelhouder van een bv die computerspellen maakte. Samen vatten ze het plan op om bij de bv ook een afdeling in serious games op te zetten, die zich zou gaan richten op serious games voor de zorg en voor het onderwijs.

Onderneemster verstrekt lening aan bv

Voor het opzetten van dat project verstrekte de onderneemster een lening aan de bv, ter waarde van in eerste instantie € 350.000. Op de lening zat een rente van 5% per jaar. Toen de lening in 2012 werd stopgezet stond er nog een schuld open van € 381.270, inclusief ruim € 54.000 aan rente die de bv nog schuldig was.

Inspecteur niet akkoord met afwaardering

In haar aangifte inkomstenbelasting over 2012 nam de onderneemster die € 381.270 als afwaardering op. Daardoor kwam zij uit op een negatief inkomen van bijna € 270.000 over dat jaar, en dat zou uiteraard een behoorlijke teruggave opleveren. De inspecteur ging echter niet akkoord met die afwaardering. Na correctie kwam hij uit op een winst uit onderneming van pakweg € 14.000.

Vraag is of lening tot ondernemingsvermogen behoort

De rechtbank moest vooral een antwoord geven op de vraag of de lening tot het ondernemingsvermogen van de onderneemster was gaan behoren. Want alleen in dat geval zou zij een waardevermindering van de lening ook mogen afwaarderen. De lening zou dan onder de ‘normale bedrijfsuitoefening’ van de eenmanszaak moeten vallen. Maar volgens de rechtbank had de onderneemster dat niet aannemelijk gemaakt. En ook niet dat de activiteiten van de bv verband hielden met die van de eenmanszaak. Want de bv maakte spellen voor ‘entertainment’, terwijl de onderneemster games maakte die bedoeld waren voor educatie.

Lening voor 'doeleinden die onderneming vreemd waren'

De onderneemster had nog aangevoerd dat er mogelijk werk voor haar zaak zou voortvloeien uit de samenwerking. Maar ook dat vond de rechtbank niet aannemelijk. Dat kwam onder meer doordat er in de overeenkomst voor de geldlening alleen maar stond dat de samenwerking bestond uit het lenen van geld. Al met al was het geld uitgeleend voor doeleinden die vreemd waren voor de eenmanszaak, oordeelde de rechter. De belastingberekening van de inspecteur bleef dus overeind.
Rechtbank Noord-Holland, 30 april 2019, ECLI (verkort): 3508