U bent hier

Onderneming & Administratie
Pilot webmodule beoordeling arbeidsrelatie van start

Pilot webmodule beoordeling arbeidsrelatie van start

De webmodule voor de kwalificatie van een arbeidsrelatie staat online. Het gaat om een pilot, waardoor er nu geen rechten zijn te ontlenen aan de uitkomst.

Zoals het kabinet eerder toezegde, is op 11 januari een pilot gestart met een online vragenlijst om de arbeidsrelatie tussen werkgever/opdrachtgever en een zelfstandige zonder personeel (zzp’er) te beoordelen. Met de webmodule moeten opdrachtgevers duidelijkheid kunnen krijgen over de vraag of een opdracht buiten dienstbetrekking kan worden uitgevoerd. De uitkomst van de webmodule kan voor organisaties aanleiding zijn om te bekijken of de werkrelatie met zzp’ers anders moet worden vormgegeven, of dat een zzp’er in loondienst moet worden genomen. 

Pilot webmodule duurt zes maanden

De pilot duurt zes maanden. De webmodule geeft één van de drie mogelijke uitkomsten: buiten dienstbetrekking, dienstbetrekking of geen oordeel. Er kunnen in deze testfase nog geen rechten worden ontleend aan de uitkomst van de webmodule. De uitkomst van de webmodule is dus slechts een indicatie. Het invullen van de webmodule is volledig anoniem. De vragen zijn gericht op informatie die de opdrachtgever heeft over de opdracht die zal worden verstrekt. De webmodule is dus niet bestemd voor opdrachtnemers of branche- of sectorvertegenwoordigers (tenzij in de rol van opdrachtgever). 

Voorlopig geen striktere handhaving van arbeidsrelaties

Na de pilotfase volgt een evaluatie. Op basis van die evaluatie neemt het kabinet een beslissing over het vervolg van de webmodule. De bewindslieden bekijken dan ook op welk moment de striktere handhaving bij schijnzelfstandigheid wordt opgestart. De handhaving start in ieder geval niet vóór 1 oktober 2021. De Belastingdienst handhaaft voorlopig alleen als blijkt dat een opdrachtgever opzettelijk voor schijnzelfstandigheid heeft gezorgd of aanwijzingen van de fiscus niet opvolgt. In de tussentijd wil het kabinet een ‘breed maatschappelijk gesprek’ over arbeidsrelaties voortzetten. De inzichten die hieruit voortkomen, kunnen gebruikt worden voor regulering van de arbeidsmarkt.