U bent hier

Onderneming & Administratie
Verzet en hoger beroep tegen uitgesproken faillissement

Verzet en hoger beroep tegen uitgesproken faillissement

Als voor een organisatie faillissement wordt aangevraagd, is er nog steeds een mogelijkheid om het faillissement te voorkomen. De organisatie kan in verzet en hoger beroep gaan, zelfs als een rechter heeft bepaald dat het einde van de organisatie terecht in zicht is.

Een schuldeiser kan niet met alleen maar zijn eigen vordering een faillissementsverzoek voor een organisatie bij de rechtbank indienen. Er moet sprake zijn van pluraliteit van schuldeisers: dat betekent dat er meerdere schuldeisers moeten zijn die onbetaald blijven. Dit heet ook wel een steunvordering. Een steunvordering is een vordering van een andere natuurlijke of rechtspersoon en dus niet van degene die het verzoek tot faillissement heeft aangevraagd. De rechter betrekt die steunvordering in zijn oordeel als de organisatie gestopt is met betalen.

Verzet en hoger beroep tegen de rechterlijke faillissementsuitspraak

Als een vertegenwoordiger van de organisatie op de faillissementszitting verschijnt die zich wil verzetten tegen het faillissement (tools), moet die vertegenwoordiger onderbouwen en aantonen dat de organisatie de vordering best kan voldoen. Gebeurt dit niet overtuigend, dan kan de rechter nog steeds het faillissement over de organisatie uitspreken. Daarna benoemt hij een rechtercommissaris en stelt hij een curator aan. Ook als de rechter een oordeel heeft geveld, bestaat er nog een kans om het faillissement ongedaan te maken. Je kunt (als je bij de faillissementszitting bent) in beroep gaan tegen de uitspraak. Let wel op, de termijn hiervoor is slechts 8 dagen! Was je niet aanwezig op de faillissementszitting? Dan kun je binnen 14 dagen in verzet komen tegen het faillissementsvonnis. Voor beide situaties is een advocaat nodig.

Bij verzet en hoger beroep geldt totale schuldenplaatje

Als de organisatie gebruikmaakt van een van de hiervoor genoemde mogelijkheden, moet de curator dat direct weten. Hij zal dan terughoudendheid zijn en bijvoorbeeld niet direct overgaan tot het veilen van de inventaris. Bij zowel verzet als hoger beroep gaat het niet langer om uitsluitend de vordering van de faillissementsaanvrager en de steunvordering, maar gaat het om de totale schuldenpositie van de organisatie. De organisatie kan in de korte tijd die er is alle schuldeisers aanschrijven en hen verzoeken er schriftelijk mee in te stemmen om een betalingsregeling te treffen, bijvoorbeeld betalen in termijnen of een (gedeeltelijk) uitstel van betaling. Een andere mogelijkheid is het storten van het geldbedrag dat de schuldeisers tegoed hebben op de derdenrekening van de advocaat. Die kan hiermee op de zitting aantonen dat de organisatie niet in de toestand verkeert te hebben opgehouden te betalen. Ook is het mogelijk om een bankverklaring te verkrijgen voor het bedrag aan openstaande schulden van de organisatie.