Navorderen mag toch ondanks ambtelijk verzuim
Ondanks het feit dat er sprake was van ambtelijk verzuim heeft de rechter toch aangegeven dat er nagevorderd kon worden. Er was namelijk sprake van een kenbare fout en dat rechtvaardigde de navordering.
De Belastingdienst kan een navorderingsaanslag opleggen als een eerdere aanslag te laag was of er ten onrechte geen aanslag was opgelegd. Hierbij gelden wel een aantal vereisten:
- Er moet sprake zijn van een nieuw feit (verdiepingsartikel) of van te kwader trouw bij de belastingplichtige of belastingadviseur.
- Als een eerdere aanslag fout was moet het voor de belastingplichtige kenbaar zijn dat er een fout is gemaakt. Bij een afwijking van minimaal 30% wordt een fout geacht redelijkerwijs kenbaar te zijn.
- De navorderingsaanslag is binnen 5 jaar na het belastingjaar plus eventueel uitstel opgelegd, voor buitenlands vermogen geldt een termijn van 12 jaar.
Toename schuld niet in box 2 opgenomen
In onderstaande zaak was de kenbare fout het strijdpunt. Een directeur-grootaandeelhouder (dga) had een flinke rekening-courantschuld bij zijn bv. Hij gaf echter in zijn aangiften inkomstenbelasting over 2014 en 2015 qua toename van deze schuld niets aan onder het voordeel uit aanmerkelijk belang (box 2). De aanslagen werden respectievelijk op 1 december 2016 en op 8 december 2017 automatisch opgelegd waarbij de aangiftes werden gevolgd. De fiscus legde in juni 2019 navorderingsaanslagen op waarbij de toename van de rekening-courantschuld als box 2-inkomen werd aangemerkt. De dga was het daar niet mee eens want hij vond dat er geen sprake was van een nieuw feit en daarnaast ook sprake van ambtelijk verzuim, de automatische afdoening van de aangifte over 2015 had geblokkeerd moeten worden.
Sprake van kenbare fout
Hof Den Haag gaf aan dat de inspecteur voor het jaar 2014 over een nieuw feit beschikte en dus terecht kon navorderen. Voor het jaar 2015 was er inderdaad sprake van ambtelijk verzuim. De inspecteur was in december 2017 al op de hoogte van de toename van de rekening-courantschuld en had de automatisch afdoening moeten blokkeren. Maar er was ook sprake van een kenbare fout ten aanzien van deze (niet-)blokkering, er was in 2017 overleg geweest tussen de dga en de fiscus over de schuld. De navordering bleef dus in stand en het hoger beroep van de dga werd ongegrond verklaard.
Hof Den Haag, 19 januari 2022, ECLI (verkort): 59