U bent hier

Onderneming & Administratie
Afwijzing TVL-aanvraag onterecht, oordeelt rechter

Afwijzing TVL-aanvraag onterecht, oordeelt rechter

De overheid is eerder te streng geweest door de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) niet toe te kennen aan een groep gedupeerde ondernemers. Daardoor zijn zij de subsidie ten onrechte misgelopen, oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).

De TVL dekt een deel van de berekende vaste lasten van ondernemingen. De regeling is al sinds de start onderdeel van het enorme pakket aan coronasteun van de overheid. Inmiddels is de TVL echt aan de ‘laatste ronde’ bezig. De tegemoetkoming over het eerste kwartaal van 2022 is nog aan te vragen tot uiterlijk 31 maart 2022 om 17:00 uur.

Recht op TVL op basis van bedrijfsactiviteiten

In het begin werkte de TVL met een lijst met zogeheten SBI-codes (artikel). Dit zijn codes die verschillende sectoren  in het Handelsregister. De TVL was eerst alleen beschikbaar voor ondernemingen in de meest getroffen sectoren. Zij moesten dus aan de hand van hun SBI-code aantonen dat de onderneming inderdaad in die sector actief was. Naarmate de coronacrisis langer duurde is de TVL opengesteld voor vrijwel alle sectoren.
In deze zaak bij het CBb ging het over de TVL-voorwaarden voor het vierde kwartaal van 2020. Een bv had de tegemoetkoming aangevraagd over die periode, maar uitvoerder RVO had die aanvraag afgewezen. Dat was gebeurd op basis van de bedrijfsomschrijving in het Handelsregister op de peildatum 15 maart 2020. De onderneming vocht die afwijzing aan, omdat zij ook activiteiten had die wel degelijk recht gaven op TVL.

Belang ondernemers moet zwaarder wegen

Bovendien is juist in het eerste kwartaal van 2021 het beleid aangepast rondom de bedrijfsactiviteiten van TVL-aanvragers. Vanaf dat kwartaal geldt dat een onderneming TVL kan krijgen op basis van de daadwerkelijke activiteiten, als die in praktijk afwijken van wat er in het Handelsregister is geregistreerd. Maar voor het vierde kwartaal van 2020 is dat dus niet aangepast. Volgens het CBb is dat onterecht. In het vierde kwartaal van 2020 kon volgens het CBb namelijk niet meer gesproken worden van een ‘tijdelijke situatie of noodmaatregelen’. De coronacrisis duurde al lang, en ondernemers hadden de TVL inmiddels echt nodig om overeind te blijven. En dus had het belang van ondernemers dat zij TVL konden krijgen zwaarder moeten wegen dan het belang van de overheid voor een goed uitvoerbare regeling.

RVO moet nieuw besluit nemen

Het CBb oordeelde daarom dat de beoordeling voor de bv in kwestie en andere ondernemingen in een vergelijkbare situatie te streng is geweest. De eis dat een aanvrager op 15 maart 2020 alleen met de goede SBI-code TVL zou kunnen krijgen moet daarom niet van toepassing zijn bij deze groep. Bij het beoordelen van de aanvraag zou de RVO dus moeten kijken naar de feitelijke activiteiten van de onderneming. Voor de bv in kwestie betekent dat hoogstwaarschijnlijk dat zij wél subsidie kan krijgen over het vierde kwartaal van 2020. Het CBb heeft de RVO de opdracht gegeven om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen over de aanvraag.
CBb, 15 maart 2022, ECLI (verkort): 116