U bent hier

Onderneming & Fiscus
Nota van wijziging wetsvoorstel toekomst pensioenen

Nota van wijziging wetsvoorstel toekomst pensioenen

Minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen stuurde deze week een eerste nota van wijziging voor het voorstel voor de Wet toekomst pensioenen naar de Tweede Kamer. Onder meer wordt voorgesteld dat een nettopensioen niet direct vanaf 1 januari 2023 aan het voorgestelde fiscale kader hoeft te voldoen.

De nota van wijziging bevat onder meer een aantal technische en redactionele aanpassingen van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling, in onder meer de uniforme partnerdefinitie. Voor partners die niet getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, maar wel een gezamenlijke huishouding voeren waarbij wordt voldaan aan voorwaarden, wordt de partnerdefinitie in deze nota van wijziging verduidelijkt en aangepast. Ook bevat de nota fiscale wijzigingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964. Het voorstel voor de Wet toekomst pensioenen is een uitwerking van het Pensioenakkoord.

Voorstel voor overgangsregeling voor nettopensioen

Onder meer wordt voor de Wet inkomstenbelasting 2001 een overgangsregeling voorgesteld voor nettopensioen. Het nettopensioen spaart een werknemer uit zijn nettoloon als hij pensioen wil opbouwen over zijn loon boven € 114.866 (2022). Door de overgangsregeling hoeft een nettopensioen niet direct vanaf 1 januari 2023 aan het voorgestelde fiscale kader te voldoen maar pas per 1 januari 2027. Het nettopensioen kan dan ook tijdens de transitiefase tot 2027 worden aangepast aan het fiscale kader. De overige voorgestelde wijzigingen in de Wet op de loonbelasting 2001 en de Wet inkomstenbelasting 1964 gaan vooral over het herstellen van een aantal kleine technische omissies in het wetsvoorstel.

Alle pensioendeelnemers gaan hetzelfde percentage van loon aan premie betalen

In maart werd al bekend dat in het nieuwe pensioenstelsel is opgenomen dat voor alle pensioendeelnemers de verschuldigde premie een gelijk percentage van het loon gaat bedragen. Door de wijziging moeten pensioenovereenkomsten persoonlijker en meer transparant worden. Ook zouden ze dan beter aansluiten bij de dynamische arbeidsmarkt en betaalt niemand meer een te hoge (jongeren) of te lage premie (ouderen).
De nieuwe pensioenregels moeten per 1 januari 2023 in werking treden. De sociale partners en pensioenuitvoerders krijgen dan nog vier jaar de tijd om pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving, dus tot 1 januari 2027, de zogenoemde transitieperiode (verdiepingsartikel).