Percentage spaartegoeden box 3 voor 2024 definitief
De definitieve percentages voor 2024 in box 3 voor sparen en schulden zijn bekendgemaakt. Spaarders betalen in 2024 box 3-heffing over een rendement van 1,44% (voorlopige percentage was nog 1,03%) en voor schulden moet worden uitgegaan van 2,61% (voorlopig 2,47%). Het percentage voor beleggingen was al definitief vastgesteld op 6,04%.
Voor de belastingheffing in box 3 moet vanaf 2028 worden uitgegaan van het werkelijke rendement. Dit vergt natuurlijk flink wat nieuwe wetgeving en aanpassingen. Daarom wordt tot die tijd voor box 3 nog steeds van forfaitaire rendementen uitgegaan, berekend over de waarde van het vermogen per 1 januari (peildatum) van het belastingjaar. Dit forfaitaire rendement moet zo dicht mogelijk aansluiten bij de werkelijkheid. Het vermogen in box 3 (V&A) is onderverdeeld in drie categorieën: 'bank/spaartegoeden’, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. Voor elke categorie geldt een apart forfaitair percentage.
Definitief percentage spaartegoeden over 2024
De definitieve percentages voor tegoeden en schulden voor 2024 zijn onlangs bekendgemaakt. Voor banktegoeden is het 1,44% en voor schulden 2,61%. Het percentage voor de overige bezittingen waaronder beleggingen vallen, was vorig jaar al definitief en is 6,04%. In de voorlopige aanslagen voor 2024 is uitgegaan van lagere percentages (voor sparen 1,03% en voor schulden 2,47%) dus het kan dat belastingplichtigen straks wat bij moeten betalen.
Percentages voor 2025 en 2026
De cijfers voor 2025 zijn voorlopig voor sparen 1,44% en voor schulden 2,62%. Het rendementspercentage voor overige bezittingen is al definitief, dat is vastgesteld op 5,88%. Voor 2026 is ook al een voorlopig percentage voor overige bezittingen bekendgemaakt. Dit wordt 5,99%. Daarnaast overweegt het kabinet een aanvullende verhoging naar 7,77%. Die maatregel is bedoeld om financiële tekorten door de vertraagde invoering van het nieuwe box 3-stelsel te compenseren. De rendementspercentages voor sparen en schulden in box 3 komen later. Deze sluiten dan beter aan bij de werkelijke rendementen.
.