U bent hier

Onderneming & Personeel
Vooralsnog geen wettelijke minimumstagevergoeding

Vooralsnog geen wettelijke minimumstagevergoeding

Steeds meer studenten ontvangen een stagevergoeding en cao’s bevatten vaker afspraken over stagevergoedingen. Toch kan én moet het beter, aldus minister Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Een wettelijke minimumstagevergoeding is niet uitgesloten.

Begin 2023 hebben diverse partijen, waaronder het ministerie van OCW, werkgeversorganisaties en mbo-instellingen, zich in het ‘Stagepact MBO 2023-2027’ gecommitteerd aan 50 harde afspraken. Eén van die afspraken gaat over een passende vergoeding voor mbo-stagiairs, die minimaal moet bestaan uit een onkostenvergoeding. Daarnaast maken werkgevers en werknemers zelf afspraken over stagevergoedingen in cao’s of arbeidsvoorwaardenreglementen.

Stagevergoeding van € 400 komt het vaakst voor

In een Kamerbrief is minister Bruins voorzichtig positief over de ontwikkelingen van de (afspraken over) stagevergoedingen in 2024. Zo bevatte bijna 17% van de 607 onderzochte cao’s in 2024 afspraken over een stagevergoeding, aanzienlijk meer dan de 10% in 2023. 84 cao’s noemden een concreet bedrag voor een stagevergoeding, bijna een verdubbeling ten opzichte van de 48 een jaar eerder. Deze vergoedingen per maand varieerden tussen de € 150 en € 750, en net als in 2023 kwam € 400 het vaakst voor. Ook wat betreft ‘nivelleringsafspraken’ was 2024 een goed jaar: waar in 2023 nog 11 cao’s voor de stagevergoeding geen onderscheid maakten in opleidingsniveau, was dit aantal in 2024 opgelopen tot 39. Het aantal afspraken over onkostenvergoedingen bleef met 8% wel erg laag.

Minder stageplekken door verplichte stagevergoeding

Minister Bruins waarschuwt de sociale partners om niet op hun lauweren te gaan rusten. Stagneert de ontwikkeling, dan is een wettelijk verplichte stagevergoeding per 2027 niet ondenkbaar. De minister heeft al onderzoek laten doen naar een wettelijke minimumstagevergoeding, al heeft dat geen sluitende conclusies opgeleverd. Onzeker is bijvoorbeeld wat de gevolgen kunnen zijn voor het stageaanbod. De NOS meldt dat vooral kleine organisaties minder snel stageplekken zullen aanbieden als dit hen, naast tijd en mankracht, ook nog eens geld kost.

Onderscheid tussen stagiairs en werknemers

Werkgevers hoeven voor het toekennen van een vergoeding niet te wachten op cao-regels (of een wettelijke minimumstagevergoeding), tenzij de cao ze geen ruimte biedt om aanvullende afspraken te maken. Zeker met het oog op de arbeidsmarktkrapte doen werkgevers er goed aan stages zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Een aandachtspunt is dat er wel een duidelijk onderscheid moet blijven bestaan tussen stagiairs en werknemers, als de werkgever wil voorkomen dat een stagiair een arbeidsovereenkomst met bijbehorende rechten kan claimen (artikel) of dat de Arbeidsinspectie een boete oplegt. Daarvoor is het onder meer relevant dat de stagevergoeding geen reële beloning is. De vergoeding moet dan duidelijk lager liggen dan de lonen van werknemers.