Geen discriminatie bij waterzuiveringsheffing
De Hoge Raad vindt dat er geen sprake is van discriminatie bij de waterzuiveringsheffing in het geval van tweepersoonshuishoudens. De ongelijke behandeling bij deze belasting is toegestaan omdat er een duidelijk doel mee is gediend.
Voor de bepaling van de hoogte van de waterzuiveringsheffing wordt uitgegaan van een vaste grondslag: iedere woning betaalt in principe voor 3 vervuilingseenheden. Alleen eenpersoonshuishoudens betalen voor 1 vervuilingseenheid. Tweepersoonshuishoudens betalen dus voor 3 vervuilingseenheden, maar ook huishoudens die uit 6 personen bestaan betalen voor 3 vervuilingseenheden. Dat vond onderstaand stel niet eerlijk.
Systematiek van de heffing was discriminerend
De eisers in de zaak die tot en met de Hoge Raad werd gevoerd vonden dat tweepersoonshuishoudens stelselmatig voor te veel eenheden werden aangeslagen door waterschappen. De systematiek van de heffing was discriminerend. Het gerechtshof vond dat er inderdaad sprake was van discriminatie maar zag voor die benadeling wel voldoende rechtvaardiging. Advocaat-Generaal Wattel ging hier ook in mee, en gaf ook nog aan dat gelet op het beperkte financiële belang (€ 58 per jaar) er geen aanleiding was voor rechterlijk ingrijpen.
Geen verboden discriminatie
De Hoge Raad heeft nu echter geoordeeld dat de ongelijke behandeling van tweepersoonshuishoudens geen verboden discriminatie oplevert. Voor de zuiveringsheffing geldt dat alle huishoudens – met uitzondering van eenpersoonshuishoudens – worden aangeslagen naar 3 vervuilingseenheden. Eenpersoonshuishoudens vallen onder het afwijkende tarief van 1 eenheid. Volgens de Hoge Raad is het gerechtvaardigd dat de wetgever geen aparte categorie heeft gecreëerd voor tweepersoonshuishoudens, ook uit oogpunt van doelmatigheid en uitvoerbaarheid. Het gaat daarnaast om een relatief gering verschil van € 58,24 per jaar, wat aanvaardbaar is. Ook gaat het hier niet om een onderscheid op basis van aangeboren kenmerken zoals geboorte of geslacht.
Hoge Raad, 21 maart 2025, ECLI (verkort): 416