Recht op WW-uitkering bij arbeidsurenverlies
Onlangs openbaarde Follow the Money dat het cabinepersoneel van Transavia jaarlijks zes weken ‘vrij’ heeft, waarin UWV middels een WW-uitkering opdraait voor het arbeidsurenverlies. Onwenselijk, maar binnen de grenzen van de wet, aldus minister Van Hijum van SZW.
Volgens Follow the Money, een platform voor onderzoeksjournalistiek, hanteert Transavia de opmerkelijke constructie voor 300 tot 400 werknemers, wat de vliegmaatschappij jaarlijks € 1,5 miljoen aan salaris bespaart. De werknemers zijn op hun beurt zes weken ‘vrij’ zonder dat ze er financieel veel op achteruitgaan of vakantiedagen moeten inleveren.
Recht op WW door arbeidsurenverlies
Naar aanleiding van de publicatie zijn er Kamervragen gesteld, waarop minister Van Hijum onlangs antwoord heeft gegeven. De minister verduidelijkt dat Transavia gebruikmaakt van zogenoemde piek-dal contracten voor onbepaalde tijd, uit de cao Cabinepersoneel, waarin een wisselende arbeidsomvang is afgesproken. De werknemers werken in de dalperiode, die vijf maanden beslaat, maximaal zes weken helemaal niet. Dat betekent dat er voor deze werknemers in die weken sprake is van ‘arbeidsurenverlies’.
De Werkloosheidswet (WW) regelt dat een werknemer recht heeft op een WW-uitkering (infographic) bij een verlies van minimaal vijf contracturen per kalenderweek. Hij moet dan ook gewerkt hebben in minstens 26 van de laatste 36 weken voordat hij ‘werkloos’ werd, beschikbaar zijn voor werk en voldoen aan de ‘inspanningsplicht’ (sollicitatieplicht). Omdat de werknemers hieraan voldoen, voldoet Transavia aan de geldende wet- en regelgeving.
Wetsvoorstel verbiedt nulurencontracten
UWV kan er dan ook niets tegen doen, hoewel de uitkeringsinstantie niet blij is met de constructie. Minister Van Hijum stelt dat Transavia ‘de randen van het arbeids- en socialezekerheidsrecht opzoekt’, maar ook zijn handen zijn dus gebonden. Het voorstel voor de Wet Meer zekerheid flexwerkers moet daar verandering in brengen. Dit wetsvoorstel verbiedt nulurencontracten (al mogen scholieren en studenten met een bijbaan wel op oproepbasis blijven werken) en loonuitsluitingsbedingen. Het wetsvoorstel wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025 ingediend bij de Tweede Kamer. De verwachte ingangsdatum is 1 januari 2027.