U bent hier

Onderneming & Salaris
Partijen presenteren eigen Zelfstandigenwet

Partijen presenteren eigen Zelfstandigenwet

Vier partijen hebben een initiatiefwetsvoorstel gepresenteerd dat moet bepalen wanneer iemand als zzp’er mag werken voor een opdrachtgever. Het voorstel is een alternatief voor het voorstel voor de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (WVBAR).

Het initiatiefvoorstel voor de Zelfstandigenwet komt uit de koker van de VVD, D66, CDA en SGP, met Tweede Kamerlid Aartsen van de VVD als drijvende kracht erachter. De publicatie komt niet uit de lucht vallen: eind maart kondigde Aartsen al aan met een ‘eigen’ wetsvoorstel te komen, omdat hij niet gelooft dat de WVBAR het ‘zelfstandigenvraagstuk’ oplost.

Hoofdlijnen van de Zelfstandigenwet

De partijen zijn geïnspireerd door hoe de wetgever in België onderscheid maakt tussen arbeidsrelaties. De Zelfstandigenwet bestaat uit de volgende hoofdlijnen:

  • Een zelfstandigentoets om te bepalen of de zzp’er zich buiten de opdracht écht gedraagt als zelfstandige. Hiervoor moet de persoon voldoen aan bepaalde criteria, zoals het hebben van een KvK- en BTW-nummer, het lopen van ondernemersrisico, het investeren in bedrijfsmiddelen, het hebben van meerdere opdrachten en/of opdrachtgevers, het naar buiten zichtbaar zijn als zelfstandige door bijvoorbeeld te adverteren en offertes uit te brengen, en het acquireren van klanten. Twee andere belangrijke criteria zijn of de zzp’er een adequate arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenvoorziening heeft.
  • Een werkrelatietoets om te bepalen of er elementen binnen de opdracht zijn die de zzp’er belemmeren om de opdracht als echte zelfstandige uit te voeren. Hierbij wordt gekeken naar of de opdracht voortkomt uit vrije wil en of de zzp’er een grote mate van vrijheid heeft om zelf zijn werktijden en manier van werken te bepalen. De opdrachtgever mag daarnaast geen ‘hiërarchische controle’ uitoefenen over de zzp’er.
  • Een sectoraal rechtsvermoeden om te bepalen of de sector waarin de opdracht wordt uitgevoerd, ‘vatbaar’ is voor het risico op schijnzelfstandigheid. In België wordt bijvoorbeeld vermoed dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst als personen goederen of personen vervoeren met een voertuig waarvan zij geen eigenaar zijn. Dit rechtsvermoeden is te weerleggen aan de hand van criteria van de werkrelatietoets.
  • Het initiatiefwetsvoorstel introduceert tot slot een Commissie Beoordeling Toetsingskader Zelfstandigenwet, die adviseert en beslist over de vraag of een zzp’er als echte zelfstandige werkt voor een opdrachtgever.

Raakvlakken met WVBAR

De criteria van de zelfstandigentoets en de werkrelatietoets komen grotendeels overeen met de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest (artikel), waarmee de WVBAR in lijn wordt gebracht. De initiatienemers hebben het gezichtspunt ‘inbedding’ van de werkzaamheden in de organisatie echter niet opgenomen als criterium in de Zelfstandigenwet, omdat dit gezichtspunt volgens hen nu voor veel onduidelijkheid zorgt. Het wetsvoorstel biedt in principe dus ruimte voor zzp’ers om dezelfde werkzaamheden als werknemers te verrichten.

Andere partijen niet gecharmeerd

Het wetsvoorstel gaat eerst in ‘pre-consultatie’, wat betekent dat de initiatiefnemers inbreng vanuit het veld verzamelen en verwerken. Vervolgens wordt het voorstel ter internetconsultatie gepubliceerd en tot slot voorgelegd aan de Raad van State voor advies. In de tussentijd is er werk aan de winkel voor de initiatiefnemers. In een debat over het zelfstandigenvraagstuk lieten coalitiepartijen PVV en NSC namelijk weten niet gecharmeerd te zijn van het initiatiefwetsvoorstel, omdat er juist is afgesproken om de WVBAR voort te zetten.