U bent hier

Onderneming & Fiscus
Toch gebruikelijk loon ondanks constructie met STAK

Toch gebruikelijk loon ondanks constructie met STAK

Het gebruikelijk loon voor houders van een aanmerkelijk belang in een onderneming is al snel van toepassing. Zo moest een ondernemer in een recente zaak alsnog een gebruikelijk loon hanteren, ondanks dat hij persoonlijk helemaal geen direct belang had in de werk-bv. Maar volgens de rechtbank was hij in deze specifieke omstandigheden toch indirect houder van een aanmerkelijk belang.

De regeling voor het gebruikelijk loon moet voorkomen dat onder meer directeuren-grootaandeelhouders (dga's) zichzelf maar een schijntje aan salaris uitkeren, om zo belasting te besparen. Dga's moeten daarom in de loonaangifte minstens een salaris opgeven dat 'gebruikelijk' is voor hun werkzaamheden. Als iemand een aanmerkelijk belang (minstens 5%) heeft in een bv én werk doet voor die onderneming, is de gebruikelijkloonregeling al van toepassing. De vuistregel is daarbij dat het gebruikelijk loon gelijk moet zijn aan wat een werknemer in de meest vergelijkbare dienstbetrekking als de aanmerkelijkbelanghouder verdient.

Bedrijfsoverdracht met een STAK

In deze zaak draaide het specifiek om het gebruikelijk loon in combinatie met een STAK (Stichting Administratiekantoor). Een constructie met een STAK wordt bijvoorbeeld gebruikt bij bedrijfsoverdracht (toolbox). De aandelen in de bv worden overgedragen aan de STAK. In ruil daarvoor geeft de STAK certificaten van aandelen uit. Die geven de houder van het certificaat dan vaak wél recht op dividend, maar géén stemrecht in het bestuur van de STAK. Op deze manier hebben bijvoorbeeld de kinderen van een overdragende ondernemer wel recht op winstuitkeringen, maar blijft de dagelijkse leiding van de bv in handen van het bestuur van de STAK. Dat is een manier om ruzie tussen opvolgers over de koers van de onderneming de kop in te drukken (artikel).

Constructie met STAK en drie bv's

In dit geval zat de constructie als volgt in elkaar: een ondernemer was bestuurder van een bv. Alle aandelen in die bv waren in handen van een STAK, waarvan de ondernemer de enige bestuurder was. De STAK had certificaten uitgegeven, die onder meer in handen waren van de kinderen van de ondernemer. De bv hield ook nog 18% van de aandelen van een tweede bv, waar de ondernemer ook medebestuurder van was. Deze tweede bv hield weer alle aandelen van een derde (werk-)bv, waar de ondernemer ook medebestuurder van was. De rechtbank moest beoordelen of de ondernemer in de aangifte inkomstenbelasting over 2017 een gebruikelijk loon moest hanteren voor zijn werk in de derde bv. De inspecteur rekende hiervoor namelijk met het standaardbedrag van € 45.000. De ondernemer wees dit van de hand, onder meer omdat hij zelf geen aandelen had in de bv's en zelf ook geen certificaathouder was van de STAK. En anders zou het gebruikelijk loon volgens de ondernemer een stuk lager moeten liggen, omdat de bv's destijds zware verliezen leden.

Ondernemer heeft indirect belang

De rechtbank vond die argumenten echter niet overtuigend genoeg. Zo had de ondernemer niet met objectieve gegevens onderbouwd dat zijn werkzaamheden voor de derde bv 'verwaarloosbaar' waren. Daarnaast was de ondernemer weliswaar persoonlijk geen aandeelhouder, maar kon hij volgens de rechtbank over het vermogen van de STAK beschikken 'als ware het zijn eigen vermogen'. Als enig bestuurder van de STAK kon hij bijvoorbeeld op elk moment een einde maken aan de rechten van de certificaathouders. Alles bij elkaar was het in dit geval voor de rechtbank genoeg om de ondernemer op basis van jurisprudentie van de Hoge Raad aan te merken als indirect aanmerkelijkbelanghouder in de derde bv.

Geen aanleiding voor matiging

Door deze omstandigheden mocht de inspecteur in principe een gebruikelijk loon van € 45.000 in aanmerking nemen. Voor matiging van dat bedrag zag de rechtbank vervolgens ook geen aanleiding. De ondernemer had namelijk niet aangetoond dat het voortbestaan van de onderneming in gevaar zou komen bij een gebruikelijk loon van € 45.000. Zo waren de negatieve financiële resultaten onvoldoende toegelicht en was er tegelijkertijd wel een bedrag van ruim € 800.000 aan investeringen opgevoerd. De rechtbank oordeelde daarom dat het gebruikelijk loon terecht op € 45.000 was gesteld.
Rechtbank Gelderland, 17 februari 2025 (publicatiedatum 24 april 2025), ECLI (verkort): 1563