Ontslag en € 45.000 schuld na liegen over dood zoon
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. Dat merkte een werkneemster die loog over de dood van haar zoon en haar werkgever € 2.000 aftroggelde voor een niet-bestaande grafsteen. Ze verloor haar baan en bijna € 45.000.
Een veiligheidskundige met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd door haar werkgever tewerkgesteld bij een gemeente, waar ze in de tweede week niet kwam opdagen. In een telefonisch gesprek liet de werkneemster weten dat haar zoon ernstig ziek was en in het ziekenhuis lag. Even later zou haar zoon zelfs overleden zijn.
Werkneemster stuurde factuur en rouwkaart
De werkneemster gaf bij haar werkgever aan dat ze door het overlijden van haar zoon in de financiële problemen zou komen (toolbox), omdat haar verzekering niet alle uitvaartkosten zou dekken. Hierop bood de werkgever aan om een gedeelte van de kosten van de grafsteen te betalen, wat de werkneemster accepteerde. De werkgever maakte € 2.000 over en kreeg op verzoek een factuur van de grafsteen voor de administratie. Na de vermeende uitvaart stuurde de werkneemster ook nog een digitale versie van de rouwkaart. Omdat de factuur van de grafsteen en de rouwkaart vragen opriepen, schorste de werkgever de werkneemster en stelde hij een onderzoek naar mogelijke fraude in.
Zoon was springlevend
Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de zoon springlevend was. Op 24 december 2024, vlak voor Kerst, ontsloeg de werkgever de werkneemster op staande voet wegens fraude. Vervolgens deed hij ook om die reden aangifte bij de politie en stapte hij naar de kantonrechter, waar hij bijna € 47.000 van de werkneemster vorderde voor verschillende (schade)vergoedingen en terugbetalingen. Eén daarvan was een gefixeerde schadevergoeding van bijna € 19.000 vanwege een onregelmatige opzegging veroorzaakt door de werkneemster, omdat ze de werkgever een dringende reden zou hebben gegeven om de arbeidsovereenkomst direct op te zeggen. De gefixeerde schadevergoeding is gelijk aan het loon dat een werknemer nog zou hebben ontvangen bij een regelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In dit geval ging het om het loon tot het einde van het tijdelijke contract.
Werkneemster kwam niet opdagen
Ter zitting – waar de werkneemster niet kwam opdagen – stelde de rechter de werkgever in het gelijk. De werkneemster werd veroordeeld tot het betalen van bijna € 45.000. Dat was € 2.000 minder dan de werkgever gevorderd had, maar dat kwam doordat hij de € 2.000 voor de grafsteen dubbel had gevorderd (eenmaal ‘los’ en eenmaal als onderdeel van de schadevergoeding).
Rechtbank Noord-Holland, 17 april 2025, ECLI (verkort): 4508