Flexibeler invorderingsbeleid moet faillissement voorkomen
Het kabinet wil per 1 juli 2025 het invorderingsbeleid aanpassen om ruimere betalingsregelingen mogelijk te maken bij saneringsakkoorden. Daarmee komt er meer maatwerk beschikbaar voor levensvatbare ondernemingen met belastingschulden, die buiten de standaardregelingen vallen.
Per 1 juli 2025 wil het kabinet dat er een soepeler invorderingsbeleid in werking treedt. De aanleiding voor dit voornemen is dat er behoefte is aan meer maatwerk voor levensvatbare ondernemingen die kampen met coronagerelateerde belastingschulden (maar waarvoor de standaard betalingsregeling van zestig maanden niet toereikend is). Een saneringsakkoord, waarbij een deel van de belastingschuld wordt kwijtgescholden, vormt dan een mogelijk alternatief. De aanpassing wordt verwerkt in de Leidraad Invordering 2008. Daarbij gaat het om zowel de termijn waarbinnen het akkoordbedrag moet worden voldaan als het beleid rondom zogenoemde dwangcrediteuren (artikel), ofwel schuldeisers met een bijzondere (dwang)positie.
Ruimte voor flexibiliteit
Om voor een langere betalingsregeling in aanmerking te komen, moet door de ondernemer voldoende aannemelijk worden gemaakt dat betaling binnen twaalf maanden niet haalbaar is. Daarnaast moet de uitvoering van het saneringsakkoord voldoende gewaarborgd zijn. Hoewel de betalingstermijn van twaalf maanden na het bereiken van het saneringsakkoord vaak voldoende is, en er in de praktijk al ruimte bestaat voor maatwerk, is in de huidige situatie gebleken dat extra flexibiliteit wenselijk is. Met deze beleidswijziging wordt de ruimte voor flexibiliteit nu zwart op wit vastgelegd. Deze aanpassing sluit beter aan bij het bredere streven om onnodige faillissementen van financieel gezonde ondernemingen te voorkomen en ondernemers in staat te stellen op een verantwoorde manier hun schuldenlast af te bouwen.