Wat verandert er voor de elektrische auto in 2026?

De fiscale voordelen voor elektrische auto's zijn de afgelopen jaren al aardig uitgekleed. En 2026 gaat naar verwachting verder op die ingeslagen weg. Met welke belangrijke veranderingen moeten elektrische rijders rekening houden vanaf volgend jaar?

De overheid heeft de afgelopen jaren flink de portemonnee getrokken om elektrisch rijden te stimuleren, onder meer met fiscale voordelen. Ook is er eerder een subsidieregeling opgezet voor de aanschaf of de private lease van nieuwe of tweedehands elektrische auto's. Maar die subsidie is begin dit jaar stopgezet, en ook op de fiscale voordelen wordt al jarenlang beknibbeld.

Veranderingen in 2026 voor volledig elektrische auto's

In 2026 worden er opnieuw versoberingen verwacht, onder meer in de bijtelling voor de auto van de zaak en in de motorrijtuigenbelasting. Die zijn hieronder beschreven, al past de kanttekening dat een nieuw verkozen Tweede Kamer nog anders kan besluiten. En, ter afbakening: het gaat hier om veranderingen voor volledig elektrische - en dus emissievrije - personenauto's. Voor hybride personenauto's, die ook een verbrandingsmotor hebben, zijn de fiscale voordelen namelijk al vrijwel verdwenen. Ook voor elektrische bestelauto's en bijvoorbeeld campers gelden andere regels.

Bijtelling in 2026 gelijk aan benzine-auto

Een wel heel duidelijk voorbeeld van de versobering van fiscale voordelen voor elektrische auto's is de bijtelling (infographic). In 2019 stond de bijtelling voor volledig elektrische auto's nog op 4% (tot een cataloguswaarde van € 50.000). In 2025 is de bijtelling 17% tot een cataloguswaarde van € 30.000. En vanaf 2026 vallen elektrische auto's in het reguliere bijtellingstarief van 22%, hetzelfde percentage als voor benzine-auto's dus. En dat percentage geldt dan ook voor de volledige cataloguswaarde. Dat betekent dat de bijtellingskosten voor een elektrische auto in 2026 flink stijgen ten opzichte van dit jaar. Het loont daarom om, als het even kan, de auto nog dit jaar op kenteken te zetten. Want als de elektrische auto in aanmerking komt voor het lagere percentage van 17%, staat dat percentage vast voor een periode van 60 maanden. Deze periode gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van eerste toelating van de auto. Dus: is die datum pakweg 7 juli, dan gaat de periode in op 1 augustus. Na afloop van de 60 maanden wordt het bijtellingspercentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die dan gelden.

Mes in korting op motorrijtuigenbelasting

Tot voor kort waren elektrische auto's volledig vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting (MRB, ook wel bekend als wegenbelasting). Met ingang van 2025 is die uitzonderingspositie geschrapt. Maar elektrische personenauto's krijgen dit jaar nog wel een korting op de MRB van 75%. Ook in 2026 blijft er een korting bestaan, maar die daalt naar 30%. Eigenaren betalen dan dus 70% van het tarief van de MRB in plaats van 25%, een behoorlijke kostenstijging. De korting is in het leven geroepen omdat de MRB vooral is gebaseerd op het gewicht van de auto. En elektrische auto's zijn relatief zwaar, vanwege het accupakket. Niettemin wordt deze korting met ingang van 2030 helemaal geschrapt. Voor de jaren 2026 tot en met 2028 geldt een korting van 30%, in 2029 is het 25%. Wel zou het kunnen dat de MRB op termijn wordt berekend aan de hand van de voertuigomvang in plaats van op basis van het gewicht. Dat is in elk geval een denkrichting die het demissionaire kabinet schetst voor de toekomst van de autobelastingen.

Waarschijnlijk ook meer kwijt aan BPM

Net als bij de MRB waren elektrische auto's eerder ook volledig vrijgesteld van BPM. De BPM betaal je eenmalig bij de aanschaf van een auto, en de heffing is gebaseerd op de CO2-uitstoot van het voertuig. Bij een volledig elektrische auto is die nul, en daardoor was de BPM ook nul. Maar sinds begin 2025 is het gedaan met die vrijstelling. Nu betalen kopers een zogeheten vaste voet in de BPM, die dit jaar € 667 bedraagt. Dat is een vast bedrag, het gewicht of de grootte van de auto maken dus geen verschil. De wet op de BPM schrijft voor (in artikel 16b om precies te zijn), dat het bedrag van de vaste voet elk jaar een inflatiecorrectie krijgt. Aangezien de inflatie dit jaar tot nu toe niet negatief is, ligt het voor de hand dat het bedrag voor de vaste voet in 2026 omhooggaat ten opzichte van 2025.