U bent hier

Onderneming & Administratie
Fiscus in het geweer tegen gunstig bijtellingsvonnis

Fiscus in het geweer tegen gunstig bijtellingsvonnis

Een werknemer die protesteerde tegen de plotse stijging van de bijtelling voor elektrische auto's van 4% naar 8% enkele jaren geleden, heeft gelijk gekregen van de rechter. Hij mag van de rechtbank het oude tarief van 4% bijtelling hanteren. De Belastingdienst laat het er echter niet bij zitten en gaat in hoger beroep.

Werknemers of ondernemers die per jaar meer dan 500 privékilometers rijden met hun auto van de zaak, moeten rekening houden met de bijtelling. Het reguliere tarief voor de bijtelling is al jaren 22%, maar voor elektrische auto's zonder CO2-uitstoot geldt er een verlaagd tarief. In 2025 is dit 17% bijtelling voor het deel van de cataloguswaarde tot aan € 30.000. Voor het bepalen van het bijtellingspercentage is de datum van toelating op de weg bepalend. Vervolgens mag de leaserijder dit percentage 60 maanden hanteren. Daarna wordt de bijtelling opnieuw bepaald aan de hand van de dan geldende regels.

Bijtelling elektrische auto van 4% naar 8%

Maar wat nu als je in het ene jaar een elektrische auto bestelt, terwijl die vanwege lange levertijden pas het jaar erna de weg op kan? Is het dan nog redelijk om strak aan de bijtellingsregels vast te houden? Nee, zo oordeelde de rechtbank in Groningen onlangs. In deze zaak had een werknemer in april 2019 een elektrische auto gekocht, maar de levertijd was zo lang dat de auto uiteindelijk pas in mei 2020 de weg op kon. Intussen was wel het bijtellingstarief voor elektrische auto verdubbeld, van 4% in 2019 naar 8% in 2020.
De werknemer maakte bezwaar tegen de toepassing van 8% bijtelling. Als de werknemer op het moment van de koop had geweten dat het bijtellingstarief zou gaan verdubbelen in 2020, had hij een ander besluit genomen. Maar in april 2019 wees nog niets op die aanstaande verdubbeling. Dat werd pas duidelijk bij de presentatie van het Klimaatakkoord, eind juni 2019. Op dat moment kon de werknemer alleen nog tegen forse kosten onder de koop van de auto uit.

Wetgever heeft te weinig oog voor gedupeerden

De inspecteur hield vast aan 8% bijtelling, omdat het moment van toelating op de weg bepalend is voor de bijtelling. Bovendien zou de wetgever de verwachtingen van belastingplichtigen rondom de bijtelling uitdrukkelijk hebben meegenomen in de besluitvorming. Maar de rechtbank zag dat toch anders. De wetgever had op z'n minst op de hoogte kunnen zijn van de lange levertijden, aldus de rechtbank. En dus had het de wetgever duidelijk 'kunnen (en moeten) zijn' dat er een redelijk grote groep mensen was die al een auto had besteld en dat niet zomaar kon terugdraaien. De rechtbank kon uit de wetsgeschiedenis niet aflezen dat de wetgever oog had gehad voor deze specifieke groep. Deze groep was bovendien verplichtingen aangegaan op basis van de verwachting dat er geen grote veranderingen zouden komen in de bijtelling. En die verwachtingen had de wetgever zelf gewekt, zo benadrukte de rechter. 

Werknemer mag 4% bijtelling hanteren

Belastingplichtigen mochten er tot aan de komst van het Klimaatakkoord gerechtvaardigd op vertrouwen dat de regering zich aan het eerdere beleid zou houden, en dus niet zomaar het bijtellingspercentage zou verdubbelen. Door dat wél te doen zijn dus verwachtingen geschonden, aldus de rechtbank. Nu zou zoiets in uitzonderlijke situaties juridisch alsnog door de beugel kunnen. Maar alleen als er sprake is van dwingende redenen voor het doorvoeren van de wijzigingen. Dat was hier niet het geval, concludeerde de rechtbank. Kortom: door de verdubbeling op deze manier door te voeren had de wetgever het eigendomsrecht uit het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens geschonden. De rechter oordeelde daarom dat deze werknemer rekening mocht houden met het bijtellingspercentage dat gold vóór de aankondiging van de verdubbeling, 4% dus. Daardoor viel zijn inkomen voor de inkomstenbelasting € 945 lager uit.

Niet te vroeg juichen

Dit vonnis van de Groningse rechtbank kan dus gunstig uitpakken voor een groep zakelijke rijders. Een leasemaatschappij becijferde op basis van een analyse van de eigen vloot dat zo'n 2.000 leaserijders profijt zouden kunnen hebben van het oordeel van de rechter. Maar deze groep moet ook weer niet te vroeg juichen. De Belastingdienst is namelijk in hoger beroep gegaan (infographic) tegen dit vonnis, meldt het ANP. Wanneer dit beroep dient, is nog niet bekend.
Rechtbank Noord-Nederland, 10 juli 2025, ECLI (verkort): 2815