Duurdere verzuimverzekering voor vrouwen mag niet
Een aanbieder van goederen en diensten mag niet op grond van geslacht discrimineren. Een verzekeraar die een hogere ziekteverzuimpremie rekende voor vrouwen dan voor mannen, werd dan ook terechtgewezen door het College voor de Rechten van de Mens.
Een werkgever die alleen vrouwen in dienst had, kwam er via een rekentool op de website van een verzekeraar achter dat de verzuimverzekering aanzienlijk goedkoper zou zijn bij een volledig mannelijk personeelsbestand (zo’n € 690 per maand, in plaats van € 920). Navraag bij de klantenservice van de verzekeraar leerde dat het premiepercentage werd berekend op basis van risico en historische data en dat diverse factoren, waaronder het geslacht van de te verzekeren werknemers, de hoogte van de premie bepaalden.
Hoger gemiddeld ziekteverzuim bij vrouwen
De werkgever stapte naar het College voor de Rechten van de Mens, omdat de verzekeraar zich hiermee schuldig zou maken aan discriminatie op grond van geslacht. De verzekeraar meende dat hij wettelijk niets fout had gedaan door de premie zorgvuldig af te stemmen op het te verzekeren risico; de gelijkebehandelingswetgeving zou toestaan dat sekse wordt meegenomen als premiebepalende factor. De hogere premie voor vrouwen was gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, die aantoonden dat het gemiddelde ziekteverzuim bij vrouwen hoger was dan bij mannen.
Geslacht was bepalend voor hogere premie
Volgens het College was het toegestaan dat de verzekeraar sekse in algemene zin gebruikte als factor bij de berekening van gemiddelde premies en uitkeringen. Die premies en uitkeringen mochten echter niet per verzekeringnemer gedifferentieerd worden op basis van het geslacht. Omdat in dit geval het geslacht van individuen bepalend was voor de premiehoogte, oordeelde het College dat de verzekeraar wel degelijk had gediscrimineerd op grond van geslacht. Direct onderscheid op basis van geslacht is alleen toegestaan als daar een wettelijke uitzondering voor is, maar daarvan was geen sprake, aldus het College.
Een oordeel van het College voor de Rechten van de Mens is juridisch niet bindend, maar als een benadeelde besluit om naar de rechter te stappen na een uitspraak van het College, moet de rechter de uitspraak wel meewegen in zijn vonnis. De werkgever in kwestie heeft op LinkedIn laten weten zich nog te beraden op eventuele vervolgstappen.
Het College voor de Rechten van de Mens, 29 augustus 2025, oordeelnummer: 80