OR heeft instemmingsrecht bij pensioen, PVT en PV niet
Werkgevers moeten de pensioenregeling aanpassen aan de regels van het nieuwe pensioenstelsel. Bij wijziging van de pensioenovereenkomst heeft de ondernemingsraad (OR) instemmingsrecht. De bevoegdheden van de personeelsvertegenwoordiging (PVT) en de personeelsvergadering (PV) zijn beperkter, maar ook deze medezeggenschapsorganen hebben wettelijke rechten bij de arbeidsvoorwaarde pensioen.
Naar verwachting stappen 11 miljoen mensen op 1 januari 2026 over op het nieuwe pensioenstelsel. Het is van belang dat de bestuurder de medezeggenschap betrekt bij de overstap naar een nieuwe pensioenregeling. Welke rechten de medezeggenschap hierbij heeft, hangt af van de medezeggenschapsvorm. De rol van de OR bij de wijziging van de pensioenovereenkomst (artikel) gaat verder dan die van de PVT of PV.
OR heeft instemmingsrecht bij wijzigingen pensioen
De OR heeft volgens artikel 27, lid 1a van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) instemmingsrecht op regelingen op grond van een pensioenovereenkomst. Dit betekent dat de bestuurder zijn voorgenomen besluit om de pensioenregeling vast te stellen, te wijzigen of in te trekken eerst ter instemming moet voorleggen aan de OR. Is de uitvoeringsovereenkomst van invloed op de pensioenregeling, dan valt ook deze onder het instemmingsrecht. De OR heeft bovendien instemmingsrecht als de bestuurder het werknemerspensioen wil onderbrengen bij een andere pensioenuitvoerder.
Uitzonderingen op het instemmingsrecht van de OR
Er zijn twee situaties waarin het instemmingsrecht bij pensioen niet geldt:
- als de onderneming valt onder een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds;
- als de pensioenregeling volledig is geregeld in de toepasselijke cao.
In die gevallen hebben de vakbonden en het bedrijfstakpensioenfonds de leiding en is er dus geen ruimte voor de bestuurder (en dus ook niet voor de OR) om eigen keuzes en afwegingen te maken.
Rechten PVT en PV bij wijzigingen pensioen
De rechten van de PVT en de PV gaan minder ver, maar zij staan ook niet buitenspel. Zo is de bestuurder verplicht om de PVT of de PV informatie over de pensioenregeling op schrift te geven, als hij hierover beschikt. Ook moet de bestuurders de werknemers zo spoedig mogelijk informeren als hij een pensioenuitvoeringsovereenkomst of uitvoeringsreglement wil instellen, wijzigen of intrekken. De PVT heeft bovendien recht op overleg met de bestuurder over de pensioenregeling (artikel 35c, lid 7 WOR). Als de PVT de bestuurder vraagt om overleg over pensioen, moet de bestuurder aan dit verzoek voldoen.