Wijziging fiscale eenheid BTW altijd schriftelijk doorgeven
Door de Belastingdienst is de Handreiking Wijziging deelnemer fiscale eenheid geactualiseerd. Hierin is nu opgenomen dat een wijziging van de fiscale eenheid voor de BTW schriftelijk moet worden doorgegeven. Gebeurt dit niet, dan blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid voor BTW-schulden voor alle (ex)deelnemers van de fiscale eenheid bestaan.
Van een fiscale eenheid voor de BTW is sprake als aan de verwevenheidseisen is voldaan. Vereist is dat de BTW-ondernemers met elkaar zijn verweven op financieel, organisatorisch en economisch vlak. Is aan deze drie voorwaarden voldaan, dan is er van rechtswege een fiscale eenheid voor de BTW ontstaan. Het zijn van een fiscale eenheid voor de BTW is geen keuze. Er is geen beschikking van de Belastingdienst nodig (V&A) voor het ontstaan van een eenheid voor de BTW. Maar deze beschikking is wel bij de Belastingdienst aan te vragen (tool) om zekerheid te krijgen over de aanwezigheid van de fiscale eenheid BTW. Een beschikking heeft wel een extra gevolg: de ondernemingen in de fe BTW zijn vanaf het moment dat de beschikking is afgegeven onderling aansprakelijk voor elkaars BTW-schulden. De Belastingdienst kan dus het bedrag van de BTW-schuld van de ene onderneming bij de andere ondernemingen binnen de fiscale eenheid BTW naheffen.
Hoofdelijke aansprakelijkheid loopt door
In de geactualiseerde handreiking is opgenomen dat een wijziging van de fiscale eenheid altijd schriftelijk moet worden doorgegeven. Dit is iets om in de gaten te houden, want een uittredende (rechts)persoon uit een fiscale eenheid voor de BTW blijft hoofdelijk aansprakelijk voor de BTW-schulden van de fiscale eenheid, totdat de uittreding is gemeld bij bij de inspecteur. Ook de (rechts)personen in de eenheid blijven hoofdelijk aansprakelijk voor de BTW-schulden van de uitgetreden (rechts)persoon, tot het moment van de uittredingsmelding aan de inspecteur. Is de melding gedaan, dan geldt de hoofdelijke aansprakelijkheid alleen voor de BTW-schulden die zijn ontstaan in de periode vóór de melding bij de fiscus. De datum waarop de melding bij de Belastingdienst binnenkomt is het moment dat de hoofdelijke aansprakelijkheid stopt.
Dus zolang de wijziging niet schriftelijk wordt doorgegeven aan de inspecteur, blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid bestaan. Als de fiscus zelf de wijziging constateert, wordt de dagtekening van de beschikking als datum aangehouden.