U bent hier

Onderneming & Fiscus
Per 2026 nieuwe BTW-herziening voor investeringsdiensten

Per 2026 nieuwe BTW-herziening voor investeringsdiensten

Vanaf 1 januari 2026 treedt de BTW-herziening voor investeringsdiensten in werking. Hiermee worden verbouwings- en onderhoudsdiensten (bijvoorbeeld schilderwerk, isolatie of dakrenovatie) aan een onroerende zaak voortaan ook een aantal jaren gevolgd voor de BTW-heffing.

Bij de aanschaf van goederen bepaalt de ondernemer voor welk gedeelte hij deze gebruikt voor belaste en onbelaste omzet voor de BTW. Als later blijkt dat die verdeling niet meer klopt moet de ondernemer de afgetrokken BTW herzien. Het gaat hierbij om onroerende zaken en roerende zaken waarop wordt of kan worden afgeschreven in de IB en de VPB. Investeringsdiensten vallen nu nog buiten deze herzieningsregeling. Maar daar komt per 1 januari 2026 dus verandering in.

Na het jaar van ingebruikname nog vier jaar lang gevolgd 

Het kabinet voert deze verandering per 2026 in omdat er bij kortdurende verhuur soms misbruik werd gemaakt van de herzieningsregeling. Op Prinsjesdag 2024 is daarom voorgesteld een herzieningsregeling voor investeringsdiensten aan onroerende zaken in te voeren. De definitie van een investeringsdienst luidt hierbij: ‘een dienst aan een of meer onroerende zaken die deze meerjarig dient, inclusief materialen, installaties, machines en werktuigen die, na installatie of montage, als onroerend kwalificeren, en waarbij de vergoeding voor deze dienst ten minste een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag omvat’. Het gaat om verbouwings- en onderhoudsdiensten (bijvoorbeeld schilderwerk, isolatie of dakrenovatie) aan een onroerende zaak.
De BTW-aftrek bij deze investeringsdiensten staat dus niet meer meteen vast, maar wordt na het jaar van ingebruikname nog vier jaar lang gevolgd (de herzieningsperiode). In de herzieningsperiode moet de ondernemer elk jaar bekijken of de verhouding tussen belast en vrijgesteld gebruik nog hetzelfde is als in het jaar dat de investeringsdienst in gebruik is genomen. Als dit niet zo is en het verschil is groter dan 10%, dan moet de ondernemer een deel van de afgetrokken BTW herzien.

Drempelbedrag van € 30.000 

Om te voorkomen dat ook (heel) kleine investeringsdiensten onder de maatregel gaan vallen, is er een drempelbedrag ingevoerd. Het is namelijk niet wenselijk dat een BTW-ondernemer die over een periode van vijf jaar los van elkaar meerdere (zeer) kleine verbouwingen laat uitvoeren, wordt geconfronteerd met evenzoveel verschillende herzieningstermijnen. Een grens van € 30.000 per investeringsdienst aan onroerende zaken is daarom ingesteld. De nieuwe regeling geldt voor alle diensten die vanaf 1 januari 2026 voor het eerst in gebruik worden genomen. Het moment van eerste ingebruikname van de investeringsdienst zal vaak samenvallen met het moment waarop de dienst wordt afgerond.