U bent hier

Onderneming & Personeel
WW-premie bij jonge werknemer met meerdere IKV’s

WW-premie bij jonge werknemer met meerdere IKV’s

Organisaties zijn een gedifferentieerde premie verschuldigd voor de Werkloosheidswet (WW). Voor werknemers jonger dan 21 jaar geldt altijd de lage premie bij een maximaal aantal verloonde uren. De Belastingdienst legt in een vernieuwde Handreiking uit hoe dit precies zit.

Door de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is iedere organisatie een gedifferentieerde premie verschuldigd voor de Werkloosheidswet: de WW-premie of ook wel de Awf-premie. Deze premie komt ten goede aan het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf).
Normaal gesproken hangt het voornamelijk af van het type contract van een werknemer of een werkgever de hoge of lage WW-premie (artikel) verschuldigd is. Voor werknemers jonger dan 21 geldt echter een uitzondering. Voor deze werknemers geldt altijd de lage WW-premie als maximaal 48 uren zijn verloond per vierwekenaangifte of maximaal 52 uren per maandaangifte (urennorm).

Handreiking uitgebreid

De Belastingdienst legt op het online platform Forum Salaris (account nodig) in een vernieuwde Handreiking uitgebreid uit hoe het zit met de lage WW-premie voor jonge werknemers. De handreiking is onlangs op een paar punten aangepast.
De grootste wijziging is dat informatie is toegevoegd over de situatie waarin een jonge werknemer meerdere inkomstenverhoudingen heeft. Is hier sprake van? Dan is het belangrijk om te letten op de urengrens voor de lage premie. De verloonde uren van de verschillende inkomstenverhoudingen moet de werkgever namelijk bij elkaar optellen en in zijn geheel toetsen aan het maximum.

Werknemer met meerdere inkomstenverhoudingen

Stel, een werknemer van 19 jaar heeft twee dienstbetrekkingen voor bepaalde tijd. Hij werkt binnen dezelfde organisatie bij twee verschillende filialen met allebei een eigen loonheffingennummer. De werknemer heeft een contract voor 10 uur per week bij het ene filiaal en een contract voor 4 uur per week bij het andere. De werkgever doet een vierwekenaangifte.
In het betreffende tijdvak werkt de werknemer bij beide filialen al zijn contracturen. Dat komt neer op 40 uur (4 weken x 10 uur) en 16 uur (4 weken x 4 uur). Los van elkaar overschrijden de twee dienstbetrekkingen het maximum van 48 uur niet, maar bij elkaar opgeteld wel. De werkgever mag in deze situatie dus niet de lage WW-premie hanteren.