Evaluatie verkorting WW-duur: effectieve maatregel

In 2015 is een wetswijziging ingevoerd die werklozen moest stimuleren om zo snel mogelijk na hun baanverlies weer aan de slag te gaan. Twee van de maatregelen uit die wet zijn onlangs geëvalueerd en blijken effectief te zijn.

Met de invoering van de Wet werk en zekerheid (WWZ) zijn in 2015 en 2016 verschillende wijzigingen in de Werkloosheidswet (WW) aangebracht. Demissionair minister Paul van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurde onlangs een onderzoek hiernaar naar de Tweede Kamer. De opdracht was om te onderzoeken in hoeverre de volgende twee maatregelen uit de WWZ doeltreffend zijn geweest:

• beperking van de maximale WW-duur van 38 naar 24 maanden;
• vertraagde opbouw van WW-recht na tien jaar arbeidsverleden. Vanaf het elfde arbeidsjaar telt ieder extra gewerkt jaar voor ‘slechts’ een halve maand extra WW-duur (waar het voorheen een hele maand was).

Snellere werkhervatting van werkloze werknemers

Uit het onderzoek van Significant APE volgt dat zowel de verkorting van de maximale WW-duur als de vertraagde opbouw van WW-rechten ertoe heeft geleid tot dat werklozen sneller aan het werk gingen. In ieder geval in tijden van een gunstige conjunctuur, zo staat in het rapport. De conclusie was dat:

• 1 maand minder WW-recht door de maximering gemiddeld leidde tot ongeveer 13 dagen kortere WW-duur;
• 1 maand door vertraagde opbouw gemiddeld leidde tot circa 16 dagen kortere WW-duur.

Werknemers die werkzaam zijn in een sector die is aangesloten bij de Stichting Private Aanvulling WW (SPAWW) zijn in het onderzoek uitgesloten, omdat de duurverkorting door de private aanvulling teniet wordt gedaan.   

Plan om WW-duur verder in te korten naar 18 maanden

Minister Paul geeft in de Kamerbrief aan dat ze de inzichten meeneemt bij de uitwerking van de WW-duurverkorting waar ze momenteel aan werkt. Er ligt een plan om per 1 januari 2028 de maximale duur van de WW-uitkering verder te verkorten van 24 naar 18 maanden.