Wijzigingen in regels voor personeel per 1 januari 2026
Terwijl politieke partijen op zoek zijn naar een coalitie in de Tweede Kamer, staat het demissionaire kabinet niet stil. Per 1 januari 2026 zijn er echter weinig grote veranderingen in de wetgeving rond personeel. Wel zijn er diverse kleine wijzigingen.
Per 1 januari 2026 zijn er veranderingen waarvan je op de hoogte moet zijn en waarvoor je misschien actie wilt ondernemen (met de disclaimer dat nog niet alle wijzigingen definitief zijn):
- Het wettelijke minimumuurloon bedraagt in de eerste helft van 2026 € 14,71 voor werknemers vanaf 21 jaar. Voor jongere werknemers geldt een lager bedrag.
- Het bedrag dat per thuiswerkdag onbelast is te vergoeden, stijgt naar verwachting van € 2,40 naar € 2,45.
- De Belastingdienst gaat weer boetes uitdelen bij schijnzelfstandigheid.
- Uitzendkrachten krijgen recht op gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden (artikel). Voor detacheringswerk gaat een aparte cao in.
- De tijdelijke drempelvrijstelling voor een regeling voor vervroegd uittreden (RVU) wordt structureel (infographic) en het vrijstellingsbedrag gaat omhoog met € 300. Daarnaast stijgt de pseudo-eindheffing op uitkeringen boven het vrijstellingsbedrag van 52% naar 57,7%. Werkgevers kunnen daarom overwegen om een RVU dit jaar nog te regelen.
- Het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer komt te vervallen, het LKV doelgroep banenafspraak wordt structureel.
- Voor ter beschikking gestelde deelfietsen van de zaak gaat een bijtelling van 0% gelden.
- De fiscale bijtelling voor de elektrische auto van de zaak stijgt van 17% naar 18%. De bijtelling wordt nog niet gelijkgetrokken met als brandstofauto's en (plug-in) hybride auto's. Wie in 2025 nog een elektrische auto regelt, heeft dus een klein voordeel.
- De maximale transitievergoeding stijgt naar verwachting naar € 102.000 (behalve voor werknemers met een hoger jaarloon dan dat; voor hen is het jaarloon het maximum).
- Nieuwe regels moeten de doorstroom van jongeren naar de arbeidsmarkt verbeteren.
- Er zijn enkele kleine wijzigingen in de sociale premies.
- De werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) daalt van 6,51% naar 6,10%. Het maximumbijdrageloon, waarboven werkgevers geen heffing hoeven te betalen voor de ZVW, stijgt naar € 79.409.
- Het maximumsalaris van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector stijgt van € 246.000 naar € 262.000. Dit is ook het maximum waarover organisaties de fiscaal gunstige 30%-regeling voor buitenlandse werknemers mogen toepassen.
- De ETK-regeling, op grond waarvan een werkgever 'extraterritoriale kosten' van werknemers buiten hun land van herkomst gericht vrijgesteld kan vergoeden, wordt versoberd voor inkomende werknemers.
- Het maximaal pensioengevend loon blijft in 2026 € 137.800, wat in feite een versobering van de pensioenopbouw betekent.
- De AOW-gerechtigde leeftijd (tool) blijft 67 jaar.
Latere wetswijzigingen
Mogelijk dat later in 2026 en per 1 januari 2027 grotere wetswijzigingen volgen. Het demissionaire kabinet gaat namelijk voorlopig wel door met de eerder ingezette wetgevingstrajecten. Denk aan het voorstel voor de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden, het wetsvoorstel dat de compensatie van de transitievergoeding beperkt tot kleine werkgevers, het voorstel voor de Wet meer zekerheid flexwerkers, de implementatie van de richtlijn voor beloningstransparantie en het vervallen van de rapportageverplichting rond mobiliteit in het mkb. Een wijziging die al definitief is, is de invoering van een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus.