Gebruikelijk loon stijgt naar € 58.000 in 2026

Na twee jaren van stilstand gaat het gebruikelijk loon van de directeur-grootaandeelhouder (dga) volgend jaar weer verder. Het verplichte dga-salaris is in 2026 vastgesteld op € 58.000.

Wie een eigen bv heeft, draagt vaak twee petten tegelijk: die van directeur én die van werknemer. Om te voorkomen dat een dga zichzelf een minimaal salaris uitkeert en de rest van de winst als dividend opstrijkt, kent de wet de gebruikelijkloonregeling. Die schrijft voor dat een dga zichzelf een salaris moet toekennen dat past bij de werkzaamheden en vergelijkbaar is met wat in loondienst gebruikelijk zou zijn. In 2026 wordt die lat weer iets hoger gelegd door middel van een stijging van het vaste normbedrag.

Hoogste bedrag belandt op de loonstrook

Het bepalen van het gebruikelijk loon is geen nattevingerwerk. Om het juiste salaris van een dga vast te stellen, moet er gekeken worden naar het hoogste bedrag van de volgende drie bedragen:

• het loon dat gebruikelijk is voor een vergelijkbare functie in loondienst;
• het loon van de best betaalde werknemer binnen de bv (of een verbonden vennootschap);
• het vaste normbedrag dat de Belastingdienst hanteert.

Welke van de drie bedragen het hoogst uitvalt, belandt dus uiteindelijk op de loonstrook.

Normbedrag stijgt in 2026

Het vaste normbedrag lag in zowel 2024 als 2025 op € 56.000 per jaar. In 2026 komt daar dus verandering in: de Belastingdienst verhoogt het standaardbedrag naar € 58.000 per jaar. 

Lager gebruikelijk loon 

Soms kan een dga een lager gebruikelijk loon aanhouden, bijvoorbeeld bij parttime werkzaamheden of bij financiële malaise van de bv. De bewijslast ligt dan volledig bij de dga en moet er duidelijk worden aangetoond waarom een lager salaris gerechtvaardigd is. Dit is over het algemeen geen makkelijke opgave. Rechters accepteren een lager loon dan het normbedrag meestal alleen in uitzonderlijke situaties. Zonder goed onderbouwde argumenten (checklist) blijven de hierboven genoemde criteria altijd de standaard.