U bent hier

Onderneming & Salaris
Bijtelling auto van de zaak telt niet per auto

Bijtelling auto van de zaak telt niet per auto

Het maximum van 500 privékilometers om onder de bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak uit te komen, geldt per jaar en niet per ter beschikking gestelde auto. Dat hebben de Hoge Raad en Gerechtshof Den Bosch kortgeleden bevestigd.

Voor een werknemer die zijn auto van de zaak op jaarbasis meer dan 500 kilometer privé gebruikt, moet u een bedrag bij zijn loon tellen wegens het privévoordeel dat hij hiervan heeft. Kortgeleden werd duidelijk dat de grens van 500 privékilometers echt per jaar telt en niet per ter beschikking gestelde auto. 

Naheffingsaanslag na intrekking Verklaring geen privégebruik

In de betreffende zaak reed een werknemer van januari tot en met mei 2009 in een auto van de zaak. Over deze periode had de werknemer een sluitende rittenadministratie en nauwelijks privé gereden met de auto. In juli 2009 kreeg hij weer een auto van de zaak die hij wel privé wilde gaan gebruiken. Daarom verzocht hij de Belastingdienst om de ‘Verklaring geen privégebruik auto’ in te trekken. Een paar maanden later kreeg hij een naheffingsaanslag van ruim € 1.100 over het tijdvak januari 2009 tot en met mei 2009.
De werknemer maakte hier bezwaar tegen omdat hij vond dat hij voor die periode onder de grens van 500 kilometers was gebleven. De rechtbank bepaalde echter dat de kilometergrens niet per auto, maar op jaarbasis berekend moest worden. De naheffing was dus terecht.

500-kilometergrens moet niet per auto worden berekend

De werknemer ging in hoger beroep. Het gerechtshof in Arnhem was het met de werknemer eens, omdat niet duidelijk was op grond waarvan de fiscus bevoegd was om de naheffingsaanslag vast te stellen. De zaak kwam voor de Hoge Raad. Die was het niet eens met de uitspraak van het hof en verwees naar een arrest over dit onderwerp uit 1997. Daarin besliste de Hoge Raad dat de 500-kilometergrens voor de bijtelling  op jaarbasis gold en niet per auto moest worden berekend. De Hoge Raad stuurde de zaak vervolgens naar Gerechtshof Den Bosch voor verdere behandeling en het nemen van een beslissing op basis van het oude arrest van de Hoge Raad. Volgens het gerechtshof was de naheffingsaanslag terecht en klopte de berekening. De werknemer moest het bedrag dus gewoon betalen.
Hoge Raad, 17 december 1997, ECLI (verkort): AA3332
Hoge Raad, 14 juni 2013, ECLI (verkort): BZ4198
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21 maart 2014, ECLI (verkort): 797