U bent hier

Onderneming & Salaris
Controleren van deskundig adviseur hoeft niet van Hoge Raad

Controleren van deskundig adviseur hoeft niet van Hoge Raad

Een organisatie mag voor de belastingaangifte leunen op een deskundig adviseur, zonder zich al te veel te verdiepen in de materie. En ook als de belastingplichtige zich wél heeft ingelezen, dan nog hoeft hij niet te controleren of de adviseur zijn werk goed doet, zo heeft de Hoge Raad aangegeven.

Het rechtscollege oordeelde eerder dit jaar al dat een organisatie voor het correct invullen van de aangifte mag vertrouwen op een deskundig adviseur, zelfs als de voorwaarden voor een regeling ‘betrekkelijk eenvoudig’ zijn.
In een recente zaak ging de Hoge Raad nog een stapje verder. In dit geval ging het om een onderneemster die tussen 2009 en 2013 werklozen begeleidde naar werk. Voor die mensen had de onderneming bij de loonaangifte de afdrachtvermindering startkwalificatie – inmiddels vervangen door de subsidieregeling praktijkleren (tools) – toegepast.

Onderneming voldoet niet aan voorwaarden

De loonaangifte werd verzorgd door een advieskantoor. De adviseur had de afdrachtvermindering toegepast zonder dat de onderneemster de daarvoor vereiste verklaringen had, zoals een document waarin UWV verklaarde dat de werknemer vóór indiensttreding werkloos was. De onderneemster wist wel dat ze niet aan de formele eisen voor de regeling voldeed, maar had in samenspraak met de adviseur tóch een beroep gedaan op de regeling. Zij meenden namelijk dat de opleiding die zij aanbood wel paste binnen het doel en de strekking van de regeling.
De inspecteur dacht daar anders over en legde een naheffingsaanslag voor de loonheffingen op, plus vergrijpboetes (tool). Ook de Hoge Raad maakte korte metten met de redenatie van de onderneemster. Want als iemand niet aan de formele eisen voldoet, kan diegene de regeling ook niet toepassen. Ook al is zo’n besluit genomen in samenspraak met een deskundig adviseur.

Controleren van deskundig adviseur hoeft niet

Maar daarmee was de kous nog niet af. De volgende vraag was namelijk of het aan de onderneemster te wijten was dat er te weinig belasting was betaald. Het gerechtshof oordeelde eerder van wel. Volgens het hof had de onderneemster zich zelf al moeten verdiepen in de regeltjes, omdat het hier ging om betrekkelijk eenvoudige voorwaarden.
Ook dáár maakte de Hoge Raad korte metten mee. Want zoals het rechtscollege eerder dit jaar al stelde: het maakt niet uit hoe eenvoudig de regels zijn, leunen op een deskundig adviseur mag. De Hoge Raad merkte nu zelfs op dat ook als de belastingplichtige zich wél had verdiept in de regels, hij nog niet hoefde te controleren of de deskundige adviseur zijn werk goed deed. De zaak is verwezen naar het gerechtshof in Amsterdam, dat moet bekijken of de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd.
Hoge Raad, 11 augustus 2017, ECLI (verkort): 1611