U bent hier

Onderneming & Salaris
Eindejaarsuitkering wordt geen 13e maand

Eindejaarsuitkering wordt geen 13e maand

Werknemers kunnen aanspraak maken op een overeengekomen eindejaarsuitkering die eigenlijk winstafhankelijk is, maar die in de loop der tijd is veranderd in een dertiende maand. Dan moeten de werknemers wel kunnen bewijzen dat er in de praktijk echt sprake is van een dertiende maand. Dat is niet altijd eenvoudig.

In veel arbeidsovereenkomsten is opgenomen dat de werknemer recht heeft op een eindejaarsuitkering voor zover het bedrijfsresultaat dat toelaat, wat ter beoordeling van de directie is. Dat was ook het geval bij drie werknemers in de volgende rechtszaak. In de praktijk kregen ze ieder jaar een eindejaarsuitkering van 1/12 van hun bruto jaarsalaris, de maximale hoogte van de uitkering. Maar in 2007 werd hen aan het eind van het jaar verteld dat er dat jaar geen eindejaarsuitkering zou zijn.

Dertiende maand leek verworven recht

Het drietal stapte naar de rechter, omdat ze meenden dat ze recht hadden op een eindejaarsuitkering van 1/12 van hun jaarsalaris. Volgens hen hadden ze in hun aanstellingsgesprek te horen gekregen dat de onderneming een dertiende maand kende. Bovendien hadden werknemers van de onderneming in de afgelopen elf jaar steeds een maximale eindejaarsuitkering gehad, onafhankelijk van het bedrijfsresultaat. Daarmee zou de uitkering door gewoonte een dertiende maand zijn geworden, die de werkgever moest uitbetalen. De onderneming kon deze ontstane arbeidsvoorwaarde niet eenzijdig wijzigen.

Bewijs niet sterk genoeg

De kantonrechter in Utrecht was overtuigd. Maar in hoger beroep kreeg de werkgever het gelijk aan zijn zijde. De werknemers konden niet met concreet bewijs onderbouwen dat tijdens hun aanstellingsgesprekken een dertiende maand was beloofd. Ook konden ze geen jaarcijfers overleggen waaruit bleek dat de onderneming in het verleden ondanks een verlies toch een eindejaarsuitkering had uitgekeerd. Tenslotte had de groep waartoe de onderneming behoorde in 2007 verlies gemaakt, waardoor het niet onredelijk was dat de directie had besloten om af te zien van de eindejaarsuitkering.
Hof Amsterdam, 9 november 2010, JAR 2011/12