U bent hier

Onderneming & Salaris
Normrente personeelslening in 2013 naar 3%

Normrente personeelslening in 2013 naar 3%

Als uw onderneming een werknemer financieel uit de brand helpt door hem geld te lenen, moet u er rekening mee houden dat u die personeelslening niet zomaar renteloos kunt aanbieden. U moet het rentevoordeel tot het loon van de werknemer rekenen.

Een geldlening die een werknemer via uw onderneming krijgt, levert hem voordeel op. Als hij hetzelfde bedrag elders had moeten lenen, had hij immers een hogere rente moeten betalen. De Belastingdienst hanteert onder het oude regime van vergoedingen en verstrekkingen een normrente om het belaste rentevoordeel te berekenen. Die normrente stijgt in 2013 naar 3%. Nu is hij nog 2,85%.

Rentevoordeel van personeelslening berekenen

Het rentevoordeel dat de werknemer heeft, berekent u door het geleende bedrag te vermenigvuldigen met het verschil tussen de normrente en de rente die u werkelijk aan de werknemer in rekening heeft gebracht. Als u een renteloze lening aan de werknemer verstrekt, is het te belasten rentevoordeel over 2013 dus 3%. U hoeft dit niet per loontijdvak tot het loon te rekenen, het mag ook in één keer aan het einde van het kalenderjaar.
Hanteert uw onderneming de werkkostenregeling, dan geldt de normrente niet. Het rentevoordeel bij personeelsleningen is dan belast tegen de waarde in het economische verkeer. Deze waarde bepaalt u door de rente van verschillende banken te vergelijken. De gemiddelde rente is de waarde in het economisch verkeer.

Soms kan rentevoordeel onbelast blijven

In sommige gevallen kan het rentevoordeel van de personeelslening onbelast blijven (oude regime) of op nihil gewaardeerd worden (werkkostenregeling). Daarvan is onder voorwaarden sprake als de werknemer de lening gebruikt voor aanschaf of onderhoud van zijn eigen woning. Onder de werkkostenregeling geldt ook voor een lening voor de aanschaf van een (elektrische) fiets een nihilwaardering.