U bent hier

Onderneming & Salaris
Voorlopig geen minimumloon opdrachtnemer

Voorlopig geen minimumloon opdrachtnemer

De Eerste Kamer brengt de wet die regelt dat bij een overeenkomst van opdracht (OVO) ook het minimumloon moet worden betaald, niet in stemming. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat de wet aanpassen en dan integreren met de nieuwe Wet aanpak schijnconstructies die in juni wordt verwacht.

U las in het bericht ‘Opdrachtnemer nog geen recht op minimumloon’ al dat de behandeling van het wetsvoorstel dat de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) uitbreidt naar krachten met een overeenkomst van opdracht in de Eerste Kamer niet soepel verliep. Inmiddels heeft minister Asscher de Eerste Kamer gevraagd om het wetsvoorstel (pdf) niet in stemming te brengen. Het ziet ernaar uit dat het anders toch zou worden afgekeurd.

OVO vaak gekozen om het minimumloon te omzeilen

Asscher gaat het wetsvoorstel herzien en neemt het dan op in de nieuwe Wet aanpak schijnconstructies waarover u in het bericht ‘Minister werkt aan aanpak malafide werkgevers’ al kon lezen. Deze wet wil de minister vóór het zomerreces bij de Tweede Kamer indienen.
De overeenkomst van opdracht is – na de arbeidsovereenkomst – de meest gebruikte contractvorm. Bij een OVO is er geen sprake van een gezagsverhouding; de opdrachtgever en opdrachtnemer zijn gelijkwaardig. Zij spreken de prijs die de opdrachtgever voor de opdracht betaalt, dan ook in overleg af. Daarbij is het nu nog niet verplicht om minimaal het minimumloon te hanteren.
In de praktijk is er bij een OVO echter vaak sprake van een verkapte arbeidsrelatie. Er is dan alleen voor een OVO gekozen om het wettelijk minimumloon te kunnen omzeilen. Dit is één van de schijnconstructies waar minister Asscher paal en perk aan wil stellen.

Wetsvoorstel voor aanpak van meerdere schijnconstructies

De Eerste Kamer is het er wel mee eens dat zulk misbruik moet worden tegengegaan, maar de manier waarop bevalt de Kamerleden niet. Ze vinden het logischer en duidelijker als deze specifieke schijnconstructie wordt opgenomen in de bredere Wet aanpak schijnconstructies.