Blijven bestuurder en OR de arboregie houden?
Volgens de Sociaal-Economische Raad (SER) moet de arbeidsgerelateerde zorg beter. Het is echter nog onduidelijk hoe het kabinet dit voor elkaar kan krijgen. Een deel van de Raad vindt dat de regie over het verzuimbeleid in de organisatie in handen moet blijven van de werkgever – met instemming van de OR. Een ander deel pleit juist voor meer wettelijke ondersteuning.
De SER heeft het kabinet in het ontwerpadvies Toekomst arbeidsgerelateerde zorg (pdf) geadviseerd om de arbeidsgerelateerde zorg te verbeteren. Het moet effectiever, het kennisniveau moet omhoog, er moet aandacht zijn voor preventie en re-integratie en de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts moet worden gegarandeerd.
Drie vormen van arbeidsgerelateerde zorg
Volgens de SER moeten er drie vormen van arbeidsgerelateerde zorg naast elkaar kunnen bestaan:
- Binnen de organisatie (interne arbodiensten): in grote organisaties moet de arbeidsgerelateerde zorg vorm krijgen door middel van een interne arbodienst die wordt opgericht aan de hand van internationale standaarden. De bedrijfsarts krijgt ontslagbescherming (zoals de ontslagbescherming van OR-leden) om zijn onafhankelijkheid te garanderen.
- Binnen de branche, sector of regio: voor organisaties die geen interne arbodienst hebben en voor mkb-bedrijven moet de zorg via de branche of de sector worden geregeld met een geïntegreerde aanpak van preventie- en verzuimbeleid.
- Door de huisarts of de eerstelijnsgezondheidszorg: de arbeidsgerelateerde zorg moet via de huisarts kunnen plaatsvinden; daarvoor moet er meer aandacht komen voor de relatie tussen gezondheidsklachten en werk.
Twee routes in het advies van de SER
Verder behandelt de SER verbeterpunten voor het melden van beroepsziekten. Het verhogen van de effectiviteit en efficiëntie leidt daarbij tot minder uitval en lagere zorgkosten. Het is echter nog onduidelijk op welke manier de betere arbeidsgerelateerde zorg tot stand moet komen.
Het advies van de SER geeft twee routes aan. Eén waarbij de werkgever zelf blijft bepalen – in overleg met de OR – met welke arbodiensten en -deskundigen hij een contract afsluit. De andere route vindt investeringen en wettelijke ondersteuning noodzakelijk. Zo moet de bedrijfsarts niet financieel afhankelijk zijn van de werkgever.