U bent hier

OR & Medezeggenschap
Wat te doen als de bestuurder de adviesplicht niet naleeft?

Wat te doen als de bestuurder de adviesplicht niet naleeft?

De bestuurder moet volgens de Wet op de ondernemingsraden (WOR) advies vragen aan de OR over adviesplichtige onderwerpen zoals beschreven in artikel 25 WOR. Wat kan de OR doen als de bestuurder een besluit heeft genomen zonder advies te vragen?

De besluiten die de bestuurder verplicht aan de OR moet voorleggen voor advies, staan opgesomd in artikel 25, lid 1 WOR. Lid 2 van artikel 25 voegt daar bovendien nog aan toe dat dit schriftelijk moet én op een tijdstip dat de OR nog wezenlijke invloed op het voorgenomen besluit kan uitoefenen. De bestuurder moet daarbij ook vermelden wat de reden voor zijn voorgenomen besluit is en wat de gevolgen ervan zullen zijn (lid 3). Daarnaast moeten OR en bestuurder minimaal één keer over het voorgenomen besluit overleggen (lid 4). 

OR kan gebruikmaken van het beroepsrecht  

Neemt de bestuurder een besluit zonder het eerst aan de OR voor te leggen, terwijl dit wel wettelijk verplicht is, dan kan de OR bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam beroep instellen tegen het besluit (artikel 26, lid 1 WOR). Voor dit beroep heeft de OR één maand de tijd. Deze maand gaat in vanaf het moment dat de bestuurder de OR in kennis heeft gesteld van het besluit. Om te voorkomen dat de bestuurder in die maand nog snel even het besluit uitvoert, geldt er gedurende die maand een opschortingsverplichting voor alle uitvoeringshandelingen, tenzij de OR aangeeft dit net nodig te vinden. Hoewel de opschortingsverplichting automatisch ingaat bij een afwijkend besluit (artikel 25, lid 6 WOR), doet de OR er goed aan om de bestuurder hier uitdrukkelijk op te wijzen. De OR laat daarmee ook weten een beroep serieus in overweging te nemen.

De gevolgen van het niet-naleven van de adviesplicht  

Dit beroepsrecht van de OR (verdiepingsartikel) geldt ook als de bestuurder de OR wel om advies heeft gevraagd, maar het advies vervolgens helemaal niet of slechts deels opvolgt, zonder de OR daarover onderbouwd te informeren. Komen er nieuwe feiten of omstandigheden ter tafel die tot een ander advies zouden hebben geleid als de OR daarvan op de hoogte was geweest, dan is dit ook grond voor een beroep. De Ondernemingskamer bepaalt niet of het omstreden besluit ondanks de kritiek van de OR het beste besluit is, maar of de besluitvorming correct verlopen is. Dat wil zeggen volgens de wettelijke bepalingen. Komt de rechter tot de conclusie dat dit niet het geval is, dan kan hij het besluit van de bestuurder vernietigen. Dit betekent dat de bestuurder zijn besluit niet mag uitvoeren. Is de bestuurder al gestart met de uitvoering van het besluit, dan moet hij dit terugdraaien en de gevolgen ervan ongedaan maken.