OR Apple wint rechtszaak persoonsgegevens werknemers
De ondernemingsraad van het technologiebedrijf Apple heeft een rechtszaak gewonnen over het instemmingsrecht. De bestuurder had de OR moeten benaderen over het gebruik van de voornamen van werknemers in klanttevredenheidsenquêtes.
De OR spande de rechtszaak aan, omdat Apple zonder te overleggen of toestemming te vragen had besloten om de voornamen van werknemers in klanttevredenheidsenquêtes te gebruiken. Werknemers dragen geen naambordje, maar zijn door het gebruik van de voornaam in de enquête nu alsnog erg gemakkelijk op te sporen via internet. Een zoekopdracht met de voornaam en ‘Apple Store’ levert vrij snel social mediaprofielen van werknemers op. Enkelen van hen hebben ongewenste berichtjes van klanten ontvangen.
AP kan bindend advies geven over schending privacy
Een OR kan op basis van artikel 36 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) naar de rechter stappen als de raad van mening is dat de bestuurder de OR om instemming moet vragen. Zo ging ook de OR van Apple naar de rechter en kreeg gelijk; het besluit was inderdaad instemmingsplichtig. Toch hoefde de bestuurder het besluit niet terug te draaien, omdat de OR te laat bezwaar had gemaakt. De OR moet volgens artikel 36 lid 5 WOR de nietigheid van het besluit namelijk inroepen binnen een maand nadat de bestuurder het besluit heeft meegedeeld aan de OR of nadat de OR is gebleken dat de bestuurder het besluit heeft uitgevoerd. De rechter gaf de OR het advies om Autoriteit Persoonsgegevens (AP) te raadplegen. De OR volgt dat advies op en gaat samen met Apple onderzoeken of er sprake is van de schending van de privacy (tools) van de werknemers. AP kan daarover een bindend oordeel geven.