Ook OR moet waken voor lek beveiligingscamera’s
De ondernemingsraad (OR) heeft een rol in het beschermen van de privacy van werknemers binnen de organisatie. Als de bestuurder beveiligingscamera’s in gebruik wil nemen, kan dat de privacy van werknemers schaden en kunnen persoonsgegevens op straat belanden. Daar moet de OR voor waken.
Als de bestuurder beveiligingscamera's wil ophangen, moet hij ervoor zorgen dat de camera's zelf ook goed beveiligd zijn. Zeker als de camera's met internet verbonden zijn. Zonder goede beveiliging zijn de beelden namelijk door iedereen vrij eenvoudig online te bekijken. Op die manier geeft de bestuurder onbewust en ongewild een inkijkje in de organisatie, en dat brengt vervelende risico's met zich mee. Zo komt onder meer de privacy van de werknemers en andere aanwezigen in het geding. De OR moet daarop alert zijn als de bestuurder (nieuwe) camera's wil installeren.
Goede beveiliging als voorwaarde bij advies en instemming OR
Beveiligingscamera’s zijn een technologische voorziening. Als de bestuurder zo’n voorziening wil invoeren of wijzigen, moet hij de OR vooraf om advies vragen (artikel 25, lid 1k WOR). Daarnaast heeft de OR instemmingsrecht als de bestuurder beveiligingscamera’s in gebruik wil nemen. Het gaat hier namelijk om een regeling rond het verwerken en beschermen van de persoonsgegevens van werknemers én om een voorziening die de bestuurder kan of wil gebruiken voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van werknemers (artikel 27, lid 1k en 1l WOR). De OR doet er verstandig aan om een goede beveiliging van de camerabeelden op te nemen in zijn advies en dit als voorwaarde te stellen voor instemming. Bovendien mag het voorgenomen besluit niet in strijd zijn met de privacy-regels die zijn opgenomen in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Zo moet de bestuurder ook een privacytoets en een zogenoemde Data protection impact assessment (DPIA) (tool) uitvoeren.
OR kan aandringen op uitschakeling onbeveiligde camera’s
Is de organisatie al voorzien van beveiligingscamera’s, dan kan de OR de bestuurder ongevraagd adviseren om de beveiliging van de beelden te controleren, te verbeteren en om desnoods het gebruik van de camera’s (tijdelijk) te staken (initiatiefrecht, artikel 23 WOR). Is er sprake van een beveiligingslek, dan is feitelijk de fabrikant van de camera verplicht om het datalek te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), maar fabrikanten leggen die verantwoordelijkheid meestal bij de koper. De bestuurder kan in dat geval daarom het beste zo snel mogelijk bepalen hoe hij kan voldoen aan de meldplicht datalekken (tool) en de betrokkenen informeren over het lek.