U bent hier

OR & Medezeggenschap
Onderbouwing bedrijfseconomisch ontslag onvoldoende

Onderbouwing bedrijfseconomisch ontslag onvoldoende

Geeft een werkgever onvoldoende onderbouwing voor een ontslagaanvraag op bedrijfseconomische gronden, dan wordt dit verzoek afgewezen. Dat was de uitkomst van een zaak bij de Rechtbank Noord-Holland.

De zaak draaide om een werkgever met activiteiten op het gebied van hoogwerkers, die de werknemer in een gesprek te kennen had gegeven dat zijn functie om bedrijfseconomische redenen zou komen te vervallen. Tijdens het gesprek werd de werknemer op non-actief gesteld, waarop hij zich ziek meldde.

Ontslagaanvraag afgewezen door UWV

De werkgever diende een ontslagaanvraag in bij UWV. Die wees de aanvraag af omdat de bedrijfseconomische noodzaak niet aannemelijk was. Hierop besloot de werkgever in beroep te gaan bij de kantonrechter. De werkgever claimde dat de reorganisatie was doorgezet vanuit kostenbesparings- en efficiency-overwegingen. Gezien de negatieve marktontwikkelingen – de vraag naar hoogwerkers was vanaf 2019 wereldwijd structureel gedaald – was het noodzakelijk dat de functie van de werknemer kwam te vervallen. De reorganisatie zou vooraf in een mail en in een briefing gecommuniceerd zijn.

Noodzaak reorganisatie niet voldoende onderbouwd

Het verweer van de werknemer was dat er vanwege zijn ziekmelding een opzegverbod gold en dat er geen sprake was van een voldragen a-grond (bedrijfseconomisch ontslag). De kantonrechter oordeelde net als UWV dat de noodzaak voor de reorganisatie niet voldoende was toegelicht en onderbouwd om aan te nemen dat ontslag van de werknemer tot een doelmatigere bedrijfsvoering zou leiden. Het was onduidelijk wanneer én waarom de beslissing tot deze reorganisatie was genomen. Ook de briefing die de werkgever claimde, kon niet onderbouwd worden.

Werkgever benadrukte succes van voorgaand jaar

In de gestuurde e-mail benadrukte de werkgever juist het succes van het voorgaande jaar en schreef hij dat er gewerkt zou gaan worden aan een sterkere band met teams zoals die van de werknemer. Ook had de e-mail betrekking op organisatorische en personele veranderingen in de Verenigde Staten zonder verval van arbeidsplaatsen. De verzochte ontbinding werd ook in beroep afgewezen.
Rechtbank Noord-Holland, 2 november 2020, ECLI (verkort): 11768