U bent hier

OR & Medezeggenschap
Wie bepaalt welke scholing de OR volgt?

Wie bepaalt welke scholing de OR volgt?

Het volgen van scholing is een belangrijk recht van de ondernemingsraad (OR). Zo kunnen de OR-leden kennis opdoen over de vele onderwerpen waarmee zij in hun OR-praktijk te maken krijgen en zal de medezeggenschap beter functioneren. Maar wie bepaalt welke scholing de OR volgt?

OR-leden hebben volgens artikel 18 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) het recht om minimaal vijf dagen per jaar scholing te volgen. De bestuurder moet de OR-leden de gelegenheid geven om dit onder werktijd en met behoud van loon te doen. Ook betaalt de bestuurder de kosten die de OR-scholing met zich meebrengt. Dit geeft hem echter niet het recht om invloed uit te oefenen op de scholing die de OR volgt.

OR weet zelf het beste welke scholing hij nodig heeft

De OR moet zelf bepalen welke scholing de individuele leden en de OR als groep gaan volgen. De OR-leden weten tenslotte zelf het beste welke kennis en vaardigheden zij nodig hebben om hun OR-taken goed te kunnen uitvoeren. Het is echter wel verstandig om de bestuurder vooraf te informeren over de scholing die de verschillende OR-leden willen volgen. Daarbij helpt het als de OR een concreet opleidingsplan opstelt.

OR-scholingsplan brengt behoefte en investering in kaart

Een opleidingsplan helpt de OR om zijn scholingsrecht optimaal te benutten. Op die manier brengt de OR in kaart aan welke trainingen en opleidingen de verschillende OR-leden behoefte hebben, wanneer zij deze trainingen kunnen volgen en wat de kosten hiervan zijn. Dit maakt het voor de bestuurder ook overzichtelijk met welke investering in tijd en geld hij rekening moet houden. Bovendien heeft hij op basis van het plan mogelijk nog tips voor de OR. Met een opleidingsplan heeft de OR een extra stok achter de deur om na te denken over scholing die de OR kan volgen. Stel daarom bij voorkeur aan het begin van de zittingstermijn al een opleidingsplan op.