Nieuwe normbedrag inwoning en huisvesting per 2025
Soms is het nodig dat een werknemer op of in de buurt van zijn werk woonruimte heeft. Regelt de werkgever zakelijke huisvesting voor zijn werknemer? Dan moet hij in sommige gevallen daarvoor een normbedrag tot het loon van de werknemer rekenen. Per 1 januari 2025 is dit € 6,80 per dag.
Als een werkgever huisvesting of inwoning op de werkplek (artikel) aanbiedt en hierbij niet voldoet aan de voorwaarden van de nihilwaardering en het ook niet gaat om een dienstwoning, moet de werkgever een normbedrag bij het loon tellen. Of hij wijst het bedrag aan als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR). Het normbedrag is per 1 januari 2025 licht gestegen van € 6,70 per dag naar € 6,80 per dag.
De nihilwaardering voor huisvesting geldt als een werknemer aan de volgende voorwaarden voldoet:
- De werknemer woont niet op de werkplek. Hij woont elders.
- De werknemer moet redelijkerwijs wel gebruikmaken van de huisvesting. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een brandweerman die op de kazerne slaapt of een werknemer aan boord van een schip.
Voldoet de werknemer aan deze voorwaarden? Dan geldt de nihilwaardering, ook voor de verstrekking van energie, water en bewassing.
Inclusief energie, water en bewassing
Als de werknemer niet aan de voorwaarden voldoet, geldt het normbedrag. Dit normbedrag is ook inclusief het eventuele genot van energie, water en bewassing. De forfaitaire waarde van € 6,80 per dag geldt ongeacht de luxe – of juist het gebrek daaraan – van de huisvesting of inwoning. Het is ook niet van belang of de werknemer met of zonder partner of gezin gebruikmaakt van de huisvesting of inwoning.
Matroos die aan boord woont
Het normbedrag is bijvoorbeeld van toepassing bij de inwoning van agrarisch personeel op de werkplek, bij een werknemer van de kermis die in een kermiswagen woont, bij een matroos die aan boord woont of bij verblijf van een werknemer bij een vaste arbeidsplaats.