Mogelijk in- en uitleenverbod in bepaalde sectoren

In 2024 is het aantal onderzoeken naar mogelijke misstanden bij uitzendbureaus sterk gestegen. Bepaalde sectoren riskeren een in- en uitleenverbod van uitzendkrachten als ze geen verbetering tonen, heeft demissionair minister Van Hijum van SZW laten weten.

De Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU), die namens vakbonden en werkgeverspartijen onderzoekt of de CAO voor Uitzendkrachten goed wordt toegepast, heeft het druk gehad het afgelopen jaar. In het jaarverslag van de stichting valt namelijk te lezen dat er in 2024 16% meer onderzoeken naar uitzendbureaus zijn uitgevoerd dan in 2023 en 18% meer vragen zijn gesteld over arbeidsvoorwaarden – 60% afkomstig van Poolse uitzendkrachten. Daarnaast nam het aantal terugbetalingen van achterstallig loon aan uitzendkrachten toe. In de eerste vier maanden van 2025 zijn bovendien vijf eigenaren van malafide uitzendbureaus persoonlijk aansprakelijk gesteld voor € 500.000. Voor dit jaar worden er nog meer onderzoeken verwacht.

Sectoraal in- en uitleenverbod

Demissionair minister Van Hijum van SZW heeft van de vlees-, schoonmaak-, transport- en teeltsector geëist dat ze op korte termijn maatregelen nemen om misstanden met uitzendkrachten tegen te gaan, omdat uit een verkenning blijkt dat in deze sectoren een relatief hoog risico is op het overtreden van arbeidswetten. In de vleessector is zelfs aantoonbaar sprake van stelselmatige en wijdverspreide misstanden. Er wordt daarom gewerkt aan een uit- en inleenverbod voor sectoren die geen verbetering tonen, al duurt het nog zeker een jaar voordat dit verbod ingevoerd kan worden. Het is aan het nieuwe kabinet om te bepalen of het verbod daadwerkelijk wordt ingevoerd. VVD en BBB zijn tegen een algemeen verbod en zien meer in individuele sancties.
Het voorstel voor de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA) moet op termijn malafide uitzendbureaus van de markt gaan weren. Wel is de toekomst van dit wetsvoorstel nog ongewis, omdat er veel kritiek op is en de Eerste Kamer het nog controversieel kan verklaren.