Werkgever discrimineerde met veel lager loon voor vrouw

Als een werkgever een vrouw minder betaalt dan een mannelijke collega met dezelfde functie, moet daar een goede reden voor zijn. Meer werkervaring kan zo’n reden zijn, verduidelijkte het College voor de Rechten van de Mens. Maar dan moet de werkgever dit wel kunnen onderbouwen.

Een vrouwelijke veiligheidsexpert kwam er in een gesprek met een mannelijke collega achter dat ze aanzienlijk minder verdiende dan hij, terwijl ze binnen een halfjaar van elkaar in dezelfde functie waren gestart. Wel was de collega op dat moment al zeven jaar in dienst. De werkneemster kaartte het beloningsverschil meermaals aan bij haar werkgever, maar zonder succes. Uiteindelijk zegde ze haar arbeidsovereenkomst op en vroeg ze het College voor de Rechten van de Mens om een oordeel. Volgens de werkneemster had de werkgever haar namelijk gediscrimineerd op grond van geslacht door haar lager in te schalen dan haar mannelijke collega met dezelfde functie.

Werkgever moest tegendeel bewijzen

Om te beoordelen of er sprake was van discriminatie, maakte het College een zogenoemde ‘maatmensvergelijking’ tussen de werkneemster en haar collega (de maatman). Hierbij beoordeelt het College of er een verschil is in beloning, en zo ja, of er sprake is van gelijke of gelijkwaardige arbeid. Is het antwoord op beide vragen ‘ja’, dan ontstaat er een vermoeden van discriminatie en is het aan de werkgever om het tegendeel te bewijzen. Dat was ook in dit geval het gevolg. Uit de maatmensvergelijking bleek namelijk dat de maatman bij indiensttreding hoger was ingeschaald dan de werkneemster, goed voor een salarisverschil van € 1.700 bruto per maand. In de vacature voor de functie van veiligheidsexpert waarop de werkneemster en de maatman hadden gesolliciteerd, stonden grotendeels dezelfde werkzaamheden en opleidings- en functievereisten. Ook waren de dagelijkse werkzaamheden vergelijkbaar.

Werkervaring kan salarisverschil verklaren

Volgens de werkgever was de maatman hoger ingeschaald dan de werkneemster, omdat hij zeven jaar eerder in dienst was getreden dan de werkneemster, in een andere functie. Het College was het met de werkgever eens dat ‘anciënniteit’ het salarisverschil kon rechtvaardigen. Als tweede verklaring voerde de werkgever aan dat de maatman meer werkervaring had binnen de organisatie dan de werkneemster en daardoor complexer werk kon uitvoeren. Dit verklaarde echter niet waarom de maatman bij zijn indiensttreding zeven jaar eerder al hoger was ingeschaald dan de werkneemster. Volgens het College kon werkervaring een reden zijn voor het salarisverschil, maar bleek uit het functiewaarderingssysteem van de werkgever niet duidelijk met wat voor werkervaring iemand in aanmerking kwam voor een bepaald (salaris)niveau. Het College concludeerde daarom dat er geen heldere objectieve rechtvaardiging was voor het salarisverschil en dat de werkgever had gediscrimineerd op grond van geslacht.
Het College voor de Rechten van de Mens, 7 oktober 2025, oordeelnummer: 95