U bent hier

OR & Medezeggenschap
Instemmingsrecht OR bij aanstelling vertrouwenspersoon

Instemmingsrecht OR bij aanstelling vertrouwenspersoon

Hoewel de Wet op de ondernemingsraden de OR instemmingsrecht toekent bij regelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden, is de rol van de OR bij de aanstelling van de vertrouwenspersoon niet altijd even duidelijk. Dat kan tot discussies leiden. Het wetsvoorstel voor een verplichte vertrouwenspersoon maakt een einde aan deze discussie.

Nu steeds meer werkgevers vertrouwenspersonen aanstellen, ontstaat er mogelijk ook vaker discussie over de rol van de OR hierbij. In de Wet op de ondernemingsraden (WOR) staat namelijk nergens expliciet vermeld dat de OR instemmingsrecht heeft bij de aanstelling van een vertrouwenspersoon. Het aanstellen van een vertrouwenspersoon valt echter onder een ‘regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden’, net als bijvoorbeeld de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Hierbij heeft de OR instemmingsrecht op basis van artikel 27, lid 1d WOR.

Instemmingsrecht OR en PVT bij aanstelling vertrouwenspersoon

Het wetsvoorstel om het aanstellen van een vertrouwenspersoon te verplichten (pdf) ligt nog bij de Eerste Kamer voor akkoord. Dit wetsvoorstel geeft de OR en de PVT expliciet instemmingsrecht bij de aanstelling van de vertrouwenspersoon en maakt daarmee een einde aan de mogelijke discussie over de rol van de OR. Het wetsvoorstel voegt een extra artikel toe aan de Arbeidsomstandighedenwet (artikel 13a) en benoemt daarbij in lid 4 expliciet het instemmingsrecht van de OR en de PVT bij:

  • de keuze voor de vertrouwenspersoon;
  • diens positionering;
  • de verlenging en de beëindiging van diens aanstelling.  

Instemming van OR of kantonrechter is vereist

Vraagt de bestuurder de OR hiervoor vooraf niet om instemming of heeft de OR geen instemming verleend, dan kan de OR het besluit binnen één maand schriftelijk nietig verklaren (verdiepingsartikel). Vervolgens kan de OR de kantonrechter vragen de uitvoering van het besluit door de bestuurder tegen te houden. Andersom kan de bestuurder de kantonrechter vragen om vervangende instemming te geven. Het instemmingsrecht van de OR en PVT vervalt als de aanstelling van de vertrouwenspersoon al in de cao geregeld is.