EU-richtlijn toereikende minimumlonen is geldig
De Europese richtlijn voor toereikende minimumlonen is rechtsgeldig en blijft grotendeels overeind staan. Dat oordeelde het Europese Hof van Justitie onlangs.
In 2022 werd door een meerderheid van de lidstaten van de Europese Unie (EU) een richtlijn aangenomen voor toereikende minimumlonen. De richtlijn is bedoeld om collectieve onderhandelingen te bevorderen en schrijft procedures voor die van toepassing moeten zijn bij het vaststellen van minimumlonen.
Europese Unie niet bevoegd?
Denemarken spande met steun van Zweden een rechtszaak aan tegen de richtlijn, omdat de landen van mening waren dat de EU geen bevoegdheid heeft om voor minimumlonenbescherming te zorgen. Ook de vaste adviseur van het Hof van Justitie van de Europese Unie meende dat de EU-richtlijn voor toereikende minimumlonen ongeldig moest worden verklaard.
Twee onderdelen van de richtlijn nietig verklaard
De hoogste Europese rechter was het hier echter niet mee eens. Onlangs oordeelde de rechter namelijk dat de richtlijn (grotendeels) rechtsgeldig is en dus ook gewoon ingevoerd moet worden. Een norm die bijvoorbeeld overeind blijft staan is dat het minimumloon in EU-lidstaten 60% moet zijn van het bedrag dat in het midden ligt tussen het hoogst en het laagst verdiende bedrag in de EU.
Slechts twee onderdelen van de richtlijn worden nietig verklaard, omdat deze tot rechtstreekse inmenging van de EU in de vaststelling van beloningen leiden. De EU mag volgens de rechter geen criteria voor het vaststellen of aanpassen van minimumlonen bepalen. Ook mag de EU niet bepalen of minimumlonen wel of niet verlaagd mogen worden bij inflatie of deflatie. Die macht ligt alleen bij de lidstaten zelf, volgens de rechter.
Hof van Justitie van de Europese Unie, 11 november 2025, ECLI (verkort): 865
Implementatie van de richtlijn in Nederland
In Nederland zorgt de Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen voor een wijziging in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de implementatie van de EU-richtlijn. Inmiddels ligt het wetsvoorstel al een tijd bij de Eerste Kamer, nadat de Tweede Kamer in oktober 2024 instemde met het wetsvoorstel. De Eerste Kamer wilde eerst de uitspraak van het Europese Hof van Justitie afwachten. Dat oordeel ligt er dus nu.