U bent hier

Organisatie & Leidinggeven
Cijfers AOW-franchise en maximaal pensioengevend loon 2026

Cijfers AOW-franchise en maximaal pensioengevend loon 2026

De (voorlopige) bedragen van het maximaal pensioengevend loon en de AOW-franchise voor 2026 zijn bekendgemaakt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De hoogte van de AOW-franchise is door de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen een stuk uitgebreider geworden, de cijfers zijn hieronder te vinden. Het maximaal pensioengevend loon bedraagt € 137.800.

Aan het eind van het jaar publiceert het ministerie van SZW altijd de (voorlopige) cijfers van het pensioengevend loon en de AOW-franchise.
Werknemers die een (aanvullend) pensioen opbouwen bij hun werkgever (toolbox) moeten rekening houden met een fiscale bovengrens tot waar ze dat aanvullende pensioen op kunnen bouwen. Het maximum pensioengevend loon is per 1 januari 2026 vastgesteld op € 137.800. Boven de grens van € 137.800 kan de werknemer dus geen aanvullend pensioen meer opbouwen. 

AOW-franchise kan verschillen 

De Algemene Ouderdomswet (AOW) zorgt ervoor dat iedereen in Nederland die de AOW-leeftijd (tool) bereikt, een basispensioen ontvangt. Maar door deze AOW-rechten mogen werknemers over een deel van hun loon geen aanvullend pensioen opbouwen. Dit wordt de AOW-franchise genoemd. De franchise kan per pensioenuitvoerder verschillen. De jaarlijkse vaststelling van de franchises is door de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen wel veranderd. Voor 2026 wordt onderscheid gemaakt tussen pensioenregelingen die vallen onder de Wet toekomst pensioenen en regelingen die vallen onder het overgangsrecht.

AOW-franchises voor pensioenregelingen onder Wtp

Voor pensioenregelingen die onder de Wet toekomst pensioenen vallen (artikel 18a, derde lid Wet LB) geldt een AOW-franchise van € 19.172. Dit bedrag is berekend door de per 1 januari 2026 geldende AOW-uitkering (incl. vakantietoeslag) voor gehuwde personen zonder toeslag te vermenigvuldigen met de factor 100/75. De AOW-franchise van artikel 10aa, lid 1 UBLB komt in beeld als voor de toepassing van artikel 18a, lid 1 Wet LB een percentage per dienstjaar wordt toegepast van 0%, maar niet meer dan 27,216%. Het in artikel 18a, lid 3 Wet LB bedoelde bedrag wordt dan vervangen door € 15.308. Als dit percentage meer dan 27,216% is, maar niet meer dan 28,608%, wordt het bedrag van artikel 18a, lid 3 vervangen door € 17.283.
De AOW-franchise van artikel 10aa, lid 2 UBLB (Uitvoeringsbesluit Wet LB) is afhankelijk van de leeftijd en loopt qua percentage op van 17,2% (voor belastingplichtigen tussen de 15 en 20 jaar) tot 36,3% (65 jaar of ouder) en leidt ertoe dat het in artikel 18a, lid bedoelde bedrag wordt vervangen door € 15.308.
De AOW-franchise van artikel 10aa, lid 3 UBLB loopt ook van 17,2% (15 jaar -20 jaar) tot 36,3% (65 jaar en ouder) maar hierbij wordt het in artikel 18a, lid 3 bedoelde bedrag vervangen door € 17.283.

Pensioenregeling onder overgangsrecht

Valt een pensioenregeling onder het overgangsrecht van artikel 38q Wet LB, dan wordt er voor de vaststelling van de AOW-franchise nog steeds onderscheid gemaakt tussen enerzijds de middelloonregeling en anderzijds de eindloonregeling. Daarnaast verschillen de cijfers voor gehuwden en ongehuwden. De AOW-franchise voor een gehuwde bedraagt € 19.172 voor de middelloonregeling en € 21.694 voor de eindloonregeling. Voor een gehuwde met een maximale toeslag gelden de dubbele bedragen. 
Een ongehuwde heeft te maken met een AOW-franchise van € 27.906 voor de middelloonregeling en voor de eindloonregeling is het bedrag € 31.578.