U bent hier

Onderneming & Arbo
Dezelfde rechten voor uitzendkrachten

Dezelfde rechten voor uitzendkrachten

Uitzendkrachten moeten recht krijgen op dezelfde arbeidsvoorwaarden als het vaste personeel in dienst bij de inlener. Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarom een voorstel ingediend om de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI) te wijzigen. Met het voorstel brengt hij de Nederlandse wetgeving in lijn met de Europese regelgeving.

Op dit moment hebben uitzendkrachten in Nederland in principe recht op hetzelfde loon en dezelfde vergoedingen als vaste werknemers in gelijke functies in dienst bij de inlener. In de uitzendcao of de inlenerscao kan hiervan worden afgeweken. Minister Kamp geeft in het wetsvoorstel (pdf) aan dat hij ook andere arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten gelijk wil stellen aan die van het vaste personeel in dienst bij de inlener. Het gaat hier bijvoorbeeld om de arbeid- en rusttijden, de duur van vakantie en het werken op feestdagen. Ook hiervoor geldt straks dat sociale partners hier in de uitzendcao of de inlenerscao – onder voorwaarden – van kunnen afwijken.

Wijziging van de WOR

Daarnaast wil de minister de wet op een aantal andere punten aanpassen:

  • Uitzendkrachten krijgen gelijke toegang tot bedrijfsvoorzieningen of diensten bij de inlenende organisatie onder dezelfde voorwaarden als de werknemers bij de inlener. Dit geldt overigens niet als u objectieve redenen heeft die het verschil rechtvaardigen.
  • Werkgevers moeten hun uitzendkrachten straks inlichten over interne vacatures, zodat zij even veel kans hebben op een vast dienstverband als het vaste personeel.
  • Uitzendbureaus mogen straks geen belemmeringen meer opleggen aan uitzendkrachten om bij de inlener in dienst te treden. Het uitzendbureau mag in dat geval wel een redelijke vergoeding vragen voor de terbeschikkingstelling, werving en het opleiden van uitzendkrachten.
  • Er komt een aanpassing in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). De OR moet straks minstens één keer per jaar schriftelijk algemene gegevens ontvangen van de werkgever over de uitzendkrachten die werken in de organisatie. Ook moet de werkgever mondeling of schriftelijk aangeven wat de verwachte ontwikkelingen zijn voor het aantal uitzendkrachten.