Geen nachtdiensten bij zwangerschap

Een zwangere medewerkster mag u in principe niet verplichten om tussen 00.00 uur en 06.00 uur te werken. De medewerkster toch een nachtdienst laten draaien, mag alleen als u aannemelijk kunt maken dat het werk anders ernstig in het gedrang komt. De medewerkster mag in dat geval alleen ’s nacht werken tot acht weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum.

Onderzoek toont aan dat ’s nachts werken een groter risico op vroeggeboorte, een laag geboortegewicht en spontane abortus met zich meebrengt. Bij nachtwerk verminderen ook de concentratie en reactiesnelheid. In combinatie met zwangerschapshormonen kan dit onveilige situaties opleveren. Wees dus zeer terughoudend met zwangere medewerksters nachtdiensten te laten draaien.

Arbeidstijdenwet en zwangerschap

In de Arbeidstijdenwet staat dat een werkneemster tot zes maanden na de bevalling recht heeft op:

  • regelmatige arbeids- en rusttijden: maximaal 10 uur arbeid per dienst en gemiddeld 45 uur per 16 weken;
  • geen overwerk of nachtdiensten: van een nachtdienst is sprake als er meer dan één uur wordt gewerkt tussen 00.00 uur ’s nachts en 06.00 uur ’s ochtends;
  • extra pauzes (1/8 van de arbeidstijd);
  • een geschikte, afsluitbare ruimte om te rusten (met bed of rustbank) of te kolven.

In sommige cao’s is overigens afgesproken dat een zwangere medewerkster na een bepaalde periode (bijvoorbeeld de derde maand van de zwangerschap) geen onregelmatige diensten meer mag draaien ‘tenzij zij hiertegen geen bezwaar maakt’.

Risico’s voor zwangere in RI&E benoemen

Benoem in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) de risico’s voor de zuigeling en de werkneemster tijdens de zwangerschap (en borstvoedingsperiode). Zijn er specifieke gevaren tijdens de zwangerschap, zoals blootstelling aan gevaarlijke stoffen of werkstress, dan moet u daar maatregelen tegen nemen.
In de vaktool ‘Voorlichting bij zwangerschap’ leest u wat u allemaal kunt doen om zwangere medewerksters goed te informeren.