Na 14-dagenbrief mag u incassokosten eisen

Na het versturen van de 14-dagenbrief mag u incassokosten in rekening brengen, ook als u nog geen andere incassomaatregelen genomen heeft. De Hoge Raad heeft dit onlangs bepaald.

Welke incassokosten u in rekening mag brengen bij uw klanten en hoe hoog deze bedragen mogen zijn, is geregeld in de Wet Incassokosten (WIK). In de WIK is ook gespecificeerd welke stappen u moet nemen voordat u de incassokosten daadwerkelijk in rekening mag brengen. U mag de incassokosten doorberekenen aan de klant als hij veertien dagen na een schriftelijke aanmaning nog niet heeft betaald. Op dat moment stuurt u uw klant de zogenoemde 14-dagenbrief. Hierin geeft u aan dat hij nog veertien dagen de tijd heeft om uw factuur te betalen en dat u incassokosten in rekening zult brengen als hij dit niet doet. U vermeldt in uw 14-dagenbrief ook hoe hoog de incassokosten dan zijn. Dit bedrag is gebaseerd op het openstaande bedrag op de onbetaalde factuur. 

Ook zonder incassohandelingen incassokosten in rekening brengen

De wet bood geen uitsluitsel over de vraag of een wanbetaler de incassokosten al verschuldigd was bij het krijgen van een 14-dagenbrief, zonder dat de leverancier daadwerkelijk vervolgstappen had gezet. In een rechtszaak bij Rechtbank Gelderland kwam deze vraag ook ter sprake. De schuldeiser had de in de 14-dagenbrief genoemde incassokosten namelijk al in rekening gebracht, terwijl hij nog niet tot nieuwe incassomaatregelen was overgegaan. De rechter legde de vraag voor aan de Hoge Raad. Die oordeelde dat een wanbetaler bij het ontvangen van een 14-dagenbrief al incassokosten verschuldigd is, ongeacht of de schuldeiser daadwerkelijk incassokosten maakt. De Hoge Raad stelde dat het versturen van de 14-dagenbrief zelf al een incassohandeling is. Bovendien is de berekening van de in rekening gebrachte incassokosten niet gebaseerd op de werkelijke kosten van een incassohandeling. Die vergoeding is immers gerelateerd aan de openstaande factuur. Tot slot geeft de WIK de schuldeiser alle vrijheid om het incassotraject in te richten.
Hoge Raad, 13 juli 2014, ECLI (verkort): 1405