Verhoging AOW-leeftijd is nu echt een feit

De AOW-leeftijd gaat in 2013 met één maand omhoog. U heeft over dit plan al veel kunnen lezen, maar nu is het definitief. Ook de pensioenrichtleeftijd zal stijgen. Uw werknemers moeten in de toekomst dus langer doorwerken, voor ze recht hebben op hun AOW- en pensioenuitkering.

In het bericht ‘Extra wetsvoorstel over stijging AOW-leeftijd’ kon u al lezen dat er een aanvullend wetsvoorstel was ingediend waardoor de AOW-leeftijd stapsgewijs toeneemt. De Tweede en Eerste Kamer zijn inmiddels akkoord gegaan met het wetsvoorstel Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (pdf). Kortgeleden is de wetswijziging ook gepubliceerd in de Staatscourant, waarmee de stijging van de AOW- en pensioenrichtleeftijd definitief doorgaat.

Voorschot kan een inkomensgat overbruggen

Dit betekent dat per 1 januari 2013 de AOW-leeftijd met één maand omhoog gaat. Daarna gaat hij in 2014 en 2015 weer met één maand omhoog en in 2016, 2017 en 2018 met twee maanden. In 2019 stijgt de AOW-leeftijd met drie maanden. Uiteindelijk staat de AOW-leeftijd in 2019 op 66 jaar en in 2023 op 67 jaar. De pensioenrichtleeftijd gaat in 2014 in één keer omhoog naar 67 jaar. Hierover kon u al lezen in het bericht ‘Werknemers moeten straks langer doorwerken’.
Wat betekent deze stijging voor werknemers die al dicht tegen hun pensioen aanzitten? Een werknemer die op 14 april 2013 de leeftijd van 65 bereikt, krijgt pas recht op zijn AOW-uitkering op 14 mei 2013. Heeft hij hierop niet gerekend en stopt hij toch per 14 april met werken, dan ontvangt hij één maand geen AOW-uitkering en geen loon. Hij kan dit inkomensgat overbruggen met de voorschotmaatregel. De Sociale Verzekeringsbank verleent de werknemer dan een voorschot op de AOW-uitkering in de vorm van een renteloze lening. Nadat de AOW-uitkering is ingegaan, wordt bij iedere volledige maand AOW-uitkering 1/6e deel van een maand voorschot verrekend.